Quiz Medicatie

Quiz Medicatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
VerzorgingBeroepsopleiding

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quiz Medicatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Een medicijn is een chemische stof (of een combinatie van chemische stoffen) met een genezende werking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Een medicijn is een chemische stof (of een combinatie van meerdere chemische stoffen) met een genezende werking op mens en dier. Een medicijn wordt ook wel geneesmiddel of medicament genoemd.
Een placebo lijkt op een echt medicijn, maar er zit geen werkzame stof in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Een placebo is een nepmedicijn. Het wordt vaak gebruikt bij onderzoeken naar het effect van nieuwe medicijnen.
De werking van een medicijn in het lichaam wordt farmacokinetiek genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Farmacokinetiek gaat over wat je lichaam met een medicijn doet: hoe wordt het in je lichaam opgenomen, verdeeld, verwerkt en hoe wordt het uiteindelijk weer uitgescheiden.
Een medicijn dat via het maag-darmkanaal wordt toegediend, werkt sneller dan een medicijn dat buiten het maag-darmkanaal om wordt toegediend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Bij toediening van een medicijn buiten het maag-darmkanaal om komt het medicijn direct of snel in de bloedbaan. Dit werkt sneller dan wanneer je een medicijn via het maag-darmkanaal toedient.
Een lokaal toegediend medicijn komt meestal niet in het bloed terecht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Bij lokale toediening wordt het medicijn direct op de plaats van werking toegediend. Hierbij komt het medicijn over het algemeen niet in de bloedcirculatie terecht.
Bij de meeste medicijnen speelt de lever of de nieren een belangrijke rol bij de uitscheiding.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Alle medicijnen zullen op den duur door het lichaam worden uitgescheiden. De twee belangrijkste wegen waarlangs een medicijn het lichaam verlaat, zijn de nieren en de lever.

Medicijnen die tekorten in het lichaam aanvullen, worden toegediend om verschijnselen te verminderen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Medicijnen die tekorten aanvullen hebben een adjuvante werking. Dat is niet hetzelfde als het verminderen van verschijnselen (symptoombestrijding).
Een vaccinatie heeft een genezende werking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Een vaccinatie zorgt ervoor dat je sommige ziekten niet meer kunt krijgen, of in een mildere vorm. Dit is een preventieve werking. Dat is niet hetzelfde als een causale (genezende) werking.
De stofnaam van een medicijn is hetzelfde als de generieke naam.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Een geneesmiddel heeft verschillende namen: de groepsnaam, de stofnaam of generieke naam en de merknaam of handelsnaam.
Plasmedicijnen verlagen de bloeddruk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Plasmedicijnen verhogen de urineproductie en worden ook wel diuretica genoemd. Omdat deze medicijnen veel vocht afdrijven, worden zij gebruikt bij ophoping van vocht en een hoge bloeddruk.
De werking van kalmerende medicijnen wordt beïnvloed door alcohol.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Alcohol versterkt de werking van kalmerende middelen. Deze zorgvragers kunnen daarom beter geen alcohol drinken.
Een veelvoorkomende bijwerking van ijzertabletten is diarree.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

IJzertabletten kunnen leiden tot een kleurverandering van de ontlasting en tot verstopping.
Darmen kunnen wennen aan laxeermiddelen, waardoor deze medicijnen minder goed gaan werken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Als een zorgvrager langdurig gebruikmaakt van laxantia, bestaat het gevaar dat de darmen aan de medicijnen gaan wennen en minder gaan werken. Dat geldt ook voor de middelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.
Slaapmedicijnen kunnen leiden tot verslaving.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Een arts zal niet zonder meer slaapmedicatie voorschrijven. Zorgvragers kunnen er geestelijk en lichamelijk aan verslaafd raken.
Medicijnen voor zorgvragers met suikerziekte kunnen alleen geïnjecteerd worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Mensen met suikerziekte kunnen behandeld worden met medicijnen die op verschillende manieren de hoeveelheid glucose in het bloed verlagen. Deze middelen worden vooral via de mond gegeven. Als deze middelen niet meer genoeg zijn, is insuline nodig. Insuline moet geïnjecteerd worden.