This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
5.4 Politiek en
samenleving
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke denkrichtingen zich keerden tegen de invloed van de verlichting.
Je kunt uitleggen hoe de confessionelen opkwamen voor hun belangen.
Slide 2 - Slide
Planning
Politieke stromingen
Confessionelen
Schoolstrijd
Huiswerk bespreken
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Politieke stromingen
Elke politieke partij had een idee over hoe de samenleving moest worden ingericht (ideologie).
Stroming
Kernwoord
Kern
Partij
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien met mensen en de economie.
Liberale unie
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
SDAP
Leerdoel 1
Slide 4 - Slide
Confessionelen (ARP)
Naast socialisten kwam er een andere politieke stroming op, de confessionelen.
Confessie betekent geloof.
Abraham Kuyperrichtte de ARP (anti-revolutionaire partij) op in 1879.
Het confessionalisme ging uit van het christelijk geloof en verwierp de ideeën van de verlichting. Men moest gehoorzaam zijn aan god.
Leerdoel 1
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Confessionelen (1)
Naast liberalen en socialisten kwam er een andere politieke stroming op, de confessionelen.
Confessie betekent geloof.
Abraham Kuyperrichtte de ARP (anti-revolutionaire partij) op in 1879. Zijn aanhangerswaren de "kleine luyden"zoals boeren, landarbeiders en winkeliers.
Leerdoel 2
Slide 7 - Slide
Confessionelen (2)
De confessionelen wilden het christelijk denkenterug in de politiek.
De ARP was protestants, voor de katholieken richtte Herman Schaepman de RKSP (1926) op.
Katholieken en protestanten waren aartsrivalen, maar vonden de socialisten en liberalen een veel grotere vijand.
Leerdoel 1
Slide 8 - Slide
Leerdoel 1
Slide 9 - Slide
Gelijke rechten, gelijke behandeling?
In 1848 kwam de wet op godsdienstvrijheid.
Gelovigen mochten hun eigen scholenoprichten (bijzondere scholen) maar kregen daardoor geen geld van de overheid.
Vanaf 1917kregen ook deze scholen geld van de overheid. Sindsdien hebben wij in Nederland scholen die uitgaan van verschillende geloofsovertuigingen.
Leerdoel 2
Slide 10 - Slide
Huiswerkopdrachten bespreken
We gaan de opdrachten van paragraaf 5.4 bespreken.