9.1 Stelsels vergelijkingen

9.1 Stelsels vergelijkingen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

9.1 Stelsels vergelijkingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maak x vrij in
31x+3y=4
A
x=y+34
B
x=12y
C
x=9y+4
D
x=129y

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke formule hoort waarbij?
Formule hoort bij geen van beide grafieken.

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maak opgave 2
één rijtje, je mag zelf kiezen welke

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Maak opgave 5
één som, je mag zelf kiezen welke

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Hoe los je dat op?
  • omschrijven en oplossen....
  • Eliminatie (na vermenigvuldiging)
  • Substitutie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door eliminatie:
stap 1: Indien nodig met de balansmethode een vaan de vergelijkingen veranderen zodat bij het optellen of aftrekken één van de letters wegvalt
stap 2: Tel de vergelijkingen bij elkaar op, of trek ze van elkaar af
2x+4y=20
3x2y=14
{

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

en als het niet zo mooi uitkomt?
eerst vermenigvuldigen....

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Stelsel vergelijkingen oplossen
Door substitutie:
stap 1: Maak van één van beide vergelijkingen letter = .....
stap 2: Vul dat in in de andere vergelijking op de plaats van die letter
2x+4y=20
3x2y=14
{

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Opdracht
Maak opgave 6

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lever opgave 6 hier in

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Zelf even oefenen...
Doe je best!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ik heb 40 muntstukken in mijn portemonnee. Het zijn munten van 20 cent en munten van 1 euro. Het totale bedrag dat deze munten waard zijn is 25,60 euro.
Hoeveel 1-euro munten heb ik?
Tip!
x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

Slide 21 - Slide

x= aantal 20 cent munten
y= aantal 1 euro munten

x + y = 40
0,2x + y = 25,60

0,8x = 14,40
x=18
y=22
Hoeveel 1-euro munten heb ik?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Achter in mijn tuin zitten een vast aantal kraaien (k) op een vast aantal paaltjes (p)
Als op elk paaltje één kraai zit, zijn er 20 kraaien over.
Als de kraaien een beetje sociaal zijn gaan ze met z'n tweeën op een paaltje zitten.
In dat geval blijven er 10 paaltjes leeg.
Hoeveel kraaien (k) en hoeveel paaltjes (p) heb ik in mijn tuin?

Slide 23 - Slide

k = p + 20
p = 0,5k + 10

k= 0,5k + 10 + 20
0,5k = 30
k = 60
p = 40




aantal kraaien (k)?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Aantal paaltjes (p)?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Lever hier je uitwerking in van de laatste twee vragen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Einde les

Slide 27 - Slide

This item has no instructions