insulae 4.5 vermogen en energieverbruik

1 / 15
next
Slide 1: Video
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wat is de eenheid van vermogen?
A
Volt
B
Joule
C
Ampere
D
Watt

Slide 2 - Quiz

Wat is de eenheid van spanning?
A
Volt
B
Joule
C
Ampere
D
Watt

Slide 3 - Quiz

Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
Volt
B
Joule
C
Ampere
D
Watt

Slide 4 - Quiz

P = U x I
Hoe ziet deze formule eruit als je U wilt berekenen?
A
U=IP
B
U=PI
C
U=PI

Slide 5 - Quiz

Het energieverbruik kun je meten.
In welke eenheid meet je het energieverbruik bij grote hoeveelheden energie?

A
kiloWattuur (kWh)
B
Joule (J)
C
volt (V)
D
watt (W)

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Wat is de maximale spanning over dit apparaat?

Slide 8 - Open question

Wat is de stroomsterkte door dit apparaat?

Slide 9 - Open question

Op een zaklamp staat: 50 V en 2 A. De zaklamp staat 10 minuten aan. Bereken het energieverbruik in Joule.

Slide 10 - Open question

Een elektrisch apparaat heeft een bepaald vermogen. Hoe bereken je het vermogen?
A
door de energie en de stroomsterkte met elkaar te vermenigvuldigen
B
door de energie en de tijd met elkaar te vermenigvuldigen
C
door de spanning en de stroomsterkte met elkaar te vermenigvuldigen
D
door de spanning en de tijd met elkaar te vermenigvuldigen

Slide 11 - Quiz

Je kunt het energieverbruik ook berekenen. Hoe bereken je het energieverbruik?
A
door de spanning in volt te vermenigvuldigen met de tijd in uren
B
door de spanning in volt te vermenigvuldigen met de stroomsterkte in ampères
C
door het vermogen in kilowatt te vermenigvuldigen met de tijd in uren
D
door het vermogen in kilowatt te vermenigvuldigen met de stroomsterkte in ampères

Slide 12 - Quiz

Een tv heeft een vermogen van 50 Watt en staat in een maand 100 uur aan. Bereken het energieverbruik in kWh

Slide 13 - Open question

Welk van deze 3 lampjes heeft het grootste vermogen?
A
lampje 1
B
lampje 2
C
Lampje 3

Slide 14 - Quiz



54 In figuur 18 zie je de verpakkingen van twee lampen.
c Op de verpakking van lamp b staat: 15 watt = 3 watt. Leg uit wat daarmee wordt bedoeld.

Slide 15 - Open question