Taal Groep 5 Thema 6 les figuurlijk en letterlijk

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

lesdoel:
Ik weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Dylano is een boom van een vent.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 4 - Quiz

Ik voel me zo ziek als een hond.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

In welke zin wordt het woord figuurlijk gebruikt?
A
Ze dragen allebei een gouden ring.
B
Dit is een dag met een gouden randje.

Slide 7 - Quiz

In welke zin wordt het woord figuurlijk gebruikt?
A
Hans loopt naar school toe.
B
Ik ben verkouden. Mijn neus loopt de hele dag.

Slide 8 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 9 - Slide


Wie zegt een figuurlijke zin?
A
B
C

Slide 10 - Quiz


het jongetje trekt een zuur gezicht.

Wat betekent het woord zuur ?
A
blij
B
ontevreden
C
gek
D
grappig

Slide 11 - Quiz


het jongetje trekt een zuur gezicht.

Hoe is het woord zuur gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz


Zij zijn dikke vrienden van elkaar.

Wat betekent dikke in deze zin?
A
hele verre
B
hele lange
C
hele goede
D
hele oude

Slide 13 - Quiz


Zij zijn dikke vrienden van elkaar.

Hoe het woord dikke gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Dylano is een boom van een vent.
Welk woord is figuurlijk gebruikt?
A
Dylano
B
boom
C
vent

Slide 15 - Quiz

Wat betekent
deze zin letterlijk?
In geuren en kleuren vertelt
Thomas over zijn ontmoeting.

Slide 16 - Mind map

Wat betekent deze zin letterlijk?
Hij heeft een hart van steen.

Slide 17 - Mind map

De meester struikelde over zijn veter 

De meester struikelde over zijn eigen woorden.


Hij werkt als een paard.

Hij rijdt op zijn paard


Ik kan geen goede knoop maken 

Ik kan er geen touw aan vastknopen.


Letterlijk
Figuurlijk
Letterlijk
Figuurlijk
Letterlijk
Figuurlijk

Slide 18 - Drag question