marketing, vraag en aanbod, inkoopprijs plus brutowinstopslag = verkoopprijs

31. In een dag verkoop je 190 ijsjes. De gemiddelde verkoopprijs per ijsje is € 1,70 per stuk. Wat is de omzet ?
A
€ 290,-
B
€ 300
C
€ 323,-
D
€322,-
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

31. In een dag verkoop je 190 ijsjes. De gemiddelde verkoopprijs per ijsje is € 1,70 per stuk. Wat is de omzet ?
A
€ 290,-
B
€ 300
C
€ 323,-
D
€322,-

Slide 1 - Quiz

Herhaling!
Zakaria en Enes

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van vandaag
Leerdoelen van vandaag
Herhaling van de volgende begrippen en onderdelen:
-Marketing
- vraag en aanbod
- Inkoopprijs
-Brutowinstopslag

Slide 3 - Slide

Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt
B
De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
C
De prijs die we betalen om goederen te exporteren
D
De prijs die je betaalt in de winkel

Slide 4 - Quiz

Wat staat er straks na een maand werken op je rekening, bruto of netto salaris

Slide 5 - Open question

Je koopt een trainingspak. Je verkoopprijs is € 39.60. Inkoopprijs is € 22,-. Breken je brutowinstopslag. Graag euro's en procenten

Slide 6 - Open question

Welke informatie is belangrijk om de omzet te berekenen ?
A
Alleen de afzet
B
Met de inkoopwaarde en de verkoopopbrengst.
C
Met de inkoopwaarde, de brutowinstopslag en de afzet

Slide 7 - Quiz

Welke van de volgende markten hebben de kenmerken van een weekmarkt ?
A
Woningmarkt
B
rommelmarkt
C
Oliemarkt
D
Kerstmarkt

Slide 8 - Quiz

Het aanbod op een woningmarkt stijgt. Wat betekent dat ?
A
Er komen meer huizen in de verkoop
B
Er worden minder nieuwe woningen gebouwd
C
Meer mensen willen een huis kopen
D
Mensen blijven langer in dezelfde huis wonen

Slide 9 - Quiz

Voor je telefoonwinkel koop je een telefoon voor € 140,- euro. Je brutowinstopslag is 40 %. Voor hoeveel verkoop je de telefoon?
A
€ 56,-
B
€ 196
C
€ 195,-
D
€ 200

Slide 10 - Quiz