H3 NK Kapitel 3 E

Willkommen Havo 3
Woche 8 - Stunde 2
Grammatik
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Willkommen Havo 3
Woche 8 - Stunde 2
Grammatik

Slide 1 - Slide

Heute
Am Ende dieser Stunde ...
  • ... weiß ich die Vergangenheitsform von können, müssen, dürfen, wollen und wissen.
  • ... kann ich diese Form richtig benutzen.

Slide 2 - Slide

Heute
Am Ende dieser Stunde ...
  • ... weiß ich die Vergangenheitsform von können, müssen, dürfen, wollen und wissen.
  • ... kann ich diese Form richtig benutzen.

Slide 3 - Slide

Hausaufgabenkontrolle: Lernliste
de tram
het centrum
het schip
de trein
de hoek
de kruising
afslaan
aankomen
  • die Straßenbahn
  • das Zentrum
  • das Schiff
  • der Zug/ die Bahn
  • die Ecke
  • die Kreuzung
  • abbiegen
  • ankommen

Slide 4 - Slide

Modalverben, Seite 107/108

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

 Die Modalverben und die Übersetzung 
  • dürfen   (= mogen)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • wollen  (= willen)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

wissen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Vervoeging verleden tijd
  1. Net als bij het zwakke werkwoord.
  2. Gebruik NOOIT een Umlaut .
  3. Let op:   wissen                ich wusste ( enz)
  4. Let op:   mögen                  ich mochte ( enz) 

Slide 12 - Slide

Hoe maak je verleden tijd? 
Verleden tijd van de modale werkwoorden:
De vormen van de modale werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd lijken sterk op de zwakke (=regelmatige) werkwoorden

Je moet er een paar stappen ondernemen om de goede vorm te vinden:


Slide 13 - Slide

Stappenplan: 
1. Je zoekt telkens eerst de stam (ww zonder -en).
2. Dan voeg je eerst -te voor de verleden tijd toe.
3. Hieraan voeg je (daar waar nodig) de uitgang toe.
4. Vervolgens moet je bij een aantal modale werkwoorden de stamklinker veranderen

LET OP: In de verleden tijd van modale werkwoorden krijg je NOOIT een Umlaut!!!





Slide 14 - Slide

Ww: 
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
dürfen
durfte
durftest durfte
durften
durftet
durften
können
konnte
konntest
konnte
konnten konntet konnten
müssen
musste musstest
musste
mussten musstet mussten
wissen wusste
wusstest wusste wussten wusstet wussten

Slide 15 - Slide

An die Arbeit!
  • Aufgabe 17, Seite 107
  • Aufgabe 20, Seite 108

Slide 16 - Slide

Lösung Aufgabe 17 & 20, Seite 107
Aufgabe 17
  1. musstest 
  2. konntet 
  3. mussten 
  4. durften 
  5. konnten 
  6. musste 
  7. konnte 
  8. durfte 

Aufgabe 18
  1. wusste
  2. wollte 
  3. Wusstest
  4. wussten
  5. wollte
  6. wollte

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Hausaufgaben
Machen:
- Aufgabe 18, Seite 107

Lernen:
- Grammatik A+B, Seite 107/108
- Lernliste N-D, Seite 128 (eerste 60 woorden)

Slide 19 - Slide