3.8 Bloedgroepen 2HV

B8 Bloedgroepen
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 244 t/m 245
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Onthouden / Begrijpen: ik kan voor elke van de vier bloedgroepen aangeven welke antigenen op de rode bloedcellen zitten en welke antistoffen in het bloedplasma voorkomen.
  • Toepassen / Analyseren: ik kan met behulp van regels of een schema bepalen welke bloedgroepen bloed aan elkaar kunnen geven of ontvangen zonder problemen en dit overzichtelijk in een schema invullen.
Huiswerk T3 B8
Opdr. 1 t/m 5
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B8 Bloedgroepen
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 244 t/m 245
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Onthouden / Begrijpen: ik kan voor elke van de vier bloedgroepen aangeven welke antigenen op de rode bloedcellen zitten en welke antistoffen in het bloedplasma voorkomen.
  • Toepassen / Analyseren: ik kan met behulp van regels of een schema bepalen welke bloedgroepen bloed aan elkaar kunnen geven of ontvangen zonder problemen en dit overzichtelijk in een schema invullen.
Huiswerk T3 B8
Opdr. 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Welke organen worden verbonden door de poortader?
En in welke richting stroomt het bloed?
A
Nier > Darm
B
Darm > Lever
C
Lever > Nier
D
Lever > Darm

Slide 2 - Quiz

Welk bloedvat bevat zuurstofarm bloed?
A
Longslagader
B
Darmslagader
C
Leverslagader
D
Longader

Slide 3 - Quiz

Welke van deze bloedvaten bevat, in vergelijking met de andere 3, de minste hoeveelheid voedingsstoffen.
A
Onderste holle ader
B
Bovenste holle ader
C
Poortader
D
Leverader

Slide 4 - Quiz

Antigenen en antistoffen hebben beide met afweer te maken.
1. Welke komen voor op cellen/bacterien/virussen
2. Welke worden als wapens gebruikt
A
1. antigenen 2. antistoffen
B
1. antistoffen 2. antigenen
C
antistof en antigeen is bij beide vragen juist
D
Beide verschillen per situatie

Slide 5 - Quiz

Teken de delen van het bloed
In B1 leerde je over de 4 onderdelen van het bloed. 
3 van die onderdelen zijn (delen van) cellen.
Neem de tabel hieronder over in je schrift en maak een tekening van elk onderdeel en schrijf daaronder eigenschappen die je nog kent.
Kijk niet in je boek of aantekeningen, probeer dit uit je hoofd te doen!
timer
4:00

Slide 6 - Slide

Welke bloedgroepen zijn er?

Slide 7 - Mind map

Bloedgroepen krijgen hun naam van het antigeen wat voorkomt op de rode bloedcellen.
Mensen met bloedgroep A hebben dus antigeen A op hun rode bloedcellen

Antigenen zijn eiwitten die voorkomen op cellen, deze worden gebruikt door andere cellen om elkaar te kunnen herkennen.
Elke bloedgroep maakt de tegenovergestelde antistoffen
Mensen met bloedgroep A hebben dus antistof B 

Antistoffen zijn een soort wapens die witte bloedcellen maken, deze passen perfect op antigenen en maken zo een cel dood

Slide 8 - Slide

Bloedtransfusies
  • Meestal eigen bloedgroep
  • Noodgevallen > andere bloedgroep

Welke bloedgroepen kun je veilig mengen?

Slide 9 - Slide

Bloedtransfusies
Let op:
  • Antistoffen van de ontvanger
  • Antigenen van de donor (gever)

Anti-A veroorzaakt problemen met antigeen A
Anti-B veroorzaakt problemen met antigeen B

Slide 10 - Slide

Ga aan de slag met: T3 B8
  • Blz. 232 t/m 233
  • Opdr. 1 t/m 5 

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 11 - Slide

Ga aan de slag met: T3 B8
  • Blz. 232 /m 233
  • Opdr. 1 t/m 5

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 12 - Slide

Van welke bloedgroepen kan iemand met 0 ontvangen?
A
Alleen 0
B
0, A en B
C
AB en 0
D
Alles

Slide 13 - Quiz

Van welke bloedgroepen kan iemand met A ontvangen?
A
Alleen A
B
A en B
C
A, AB en 0
D
A en 0

Slide 14 - Quiz

Van welke bloedgroepen kan iemand met AB ontvangen?
A
Alleen AB
B
AB, A en B
C
AB en 0
D
Alles

Slide 15 - Quiz

Opruimdienst
Elke les 3 andere leerlingen
  • Tafels: recht en leeg
  • Stoelen: aangeschoven OF eind dag: op de tafels
  • Vloer: geen afval

Slide 16 - Slide