Grammar rtheme 6

This lesson: grammar revision

Can/Could

De gebiedende wijs

be going to

Can/Could

Iets kunnen - can

Iets niet kunnen - can't

Iets zouden kunnen - could

Vragen of iemand iets kan of zou kunnen:

Can en could kunnen allebei

Maybe you ...... help me out

I ...... do my homework. I don't understand it.

..... you give me a hand?

I ..... speak English very well

Gebiedende wijs

De gebiedende wijs

Zet het hele werkwoord vooraan in de zin:

Open your books.

Go away

Give me chocolate! I'm hungry.

Als je wilt dat iemand iets NIET moet doen, zet je don't vooraan.

De gebiedende wijs

Zet het hele werkwoord vooraan in de zin:

Don't open your books.

Don't go away

Don't give me chocolate! I'm allergic.

Als je wilt dat iemand iets NIET moet doen, zet je don't vooraan.

I'm walking through the classroom

You shouldn't watch that movie

You could give me some money

Be going to

Be going to

vorm van to be + going to + hele werkwoord

My best friend ____________________________ to the supermarket (to walk)

Vragend maken

Ontkennend maken

The double-decker bus ___________ to the Tower Bridge (to ride)

All of my friends _________ me tonight (to visit)

Steven and Laura are going to play soccer tonight. (vraag maken)

I'm going to ride my bike
(ontkenning maken)