Interactievaardigheden les 2

Module 2 Les 2: interactievaardigheden en ontwikkelingsfasen 
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Module 2 Les 2: interactievaardigheden en ontwikkelingsfasen 

Slide 1 - Slide

Check in:
Welke herinnering uit je kindertijd is je echt bijgebleven?


Slide 2 - Slide

Lesprogramma: 
1. Lesdoelen
2. Wat zijn Interactievaardigheden ?
3. Opdracht 1: Groepswerk 
4. Terugkijken 

Slide 3 - Slide

aan het eind van deze les: 
1. Kan de student de zes interactievaardigheden benoemen en deze in eigen woorden uitleggen.

2. Kan de student minimaal twee interactievaardigheden koppelen aan een ontwikkelingsfase van het kind (0-12 jaar)

Slide 4 - Slide

Verhaal

Ruby zet haar verdriet om in het maken van een mooie tekening. 

Slide 5 - Slide

Wat vindt jij belangrijk in de interactie met een kind en waarom? 

Slide 6 - Slide

Interactie:= wisselwerking 

Interactievaardigheden:
De vaardigheden die een pedagogisch medewerker toepast tijdens de communicatie met kinderen

Slide 7 - Slide

6 interactievaardigheden
Je kunt in twee groepen de interactievaardigheden onderscheiden: 
Basale interactievaardigheden (vormen de basis) 
1. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun): is PM- er een veilige  basis of haven voor kinderen?
2. Respecteren van autonomie (erkenning): heeft PM-er oog voor het kind. Bv. Bij jonge kinderen is het belangrijk dat je aangeeft wat je gaat doen en hun een ook keuze laat bieden. 
3. Structureren en grenzen stellen (duidelijkheid): regels opstellen waar leerlingen zich aan kunnen houden

Slide 8 - Slide

6 interactievaardigheden 
Educatieve interactievaardigheden (leren)
4. Praten en uitleggen (benoemen): de Pm-er benoemt wat ze doet en wat er gebeurt. Het afstemmen van verbaal-non verbale communicatie met het kind.
5. Ontwikkelingsstimulering (vergroten van kennis en vaardigheden): motorische stimulering, cognitieve en creatieve stimulering. Ontwikkeling stimuleren op een manier die bij het kind past. 
6. Begeleiden van onderlinge interactie (veilig en vertrouwd voelen): hoe leer je kinderen om met andere kinderen in de groep om te gaan.  

Slide 9 - Slide

Film: 
Schrijf de namen op van de interactievaardigheden die in het filmpje genoemd worden+ korte betekenis.  

------------------> 5.55-9.20 min 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

1. Emotionele ondersteuning bieden

Je laat merken dat je het kind ziet, begrijpt en er voor hem of haar bent. Denk aan:
- Troosten als een kind verdrietig is.
- Positieve aandacht geven.
- Kinderen laten voelen dat ze veilig zijn.

Voorbeeld: Een kind valt en huilt. Jij stelt het gerust en zegt: “Dat doet pijn hè? Kom maar even bij mij zitten.”

Slide 12 - Slide

2. Autonomie respecteren

Je geeft kinderen ruimte om zelf dingen te proberen en keuzes te maken, passend bij hun leeftijd.

- Je moedigt zelfstandigheid aan.

- Je toont vertrouwen in wat ze zelf kunnen.

Voorbeeld: Je laat een kleuter zelf kiezen welke jas hij aan wil, ook al kies jij liever een andere.

Slide 13 - Slide

3. Leiding geven en structuur bieden

Je zorgt voor duidelijke regels en grenzen, zodat kinderen weten waar ze aan toe zijn.

- Je maakt afspraken en bewaakt ze.

- Je biedt houvast, waardoor kinderen zich veilig voelen.

Voorbeeld: “We ruimen eerst op en daarna gaan we fruit eten.”

Slide 14 - Slide

4. Informatie en uitleg geven

Je helpt kinderen de wereld beter te begrijpen door dingen rustig en duidelijk uit te leggen.
- Je vertelt wat er gaat gebeuren of waarom iets zo is.

- Je leert kinderen oorzaak en gevolg begrijpen.

Voorbeeld: “We doen onze jas aan omdat het buiten koud is, anders krijg je het koud.”

Slide 15 - Slide

5. Interactie tussen kinderen begeleiden
Je helpt kinderen om goed met elkaar om te gaan.

- Je stimuleert samenwerken en samenspelen.

- Je grijpt in bij conflicten en leert ze hoe ze ruzies kunnen oplossen.

Voorbeeld: Twee kinderen maken ruzie. Jij helpt ze om te zeggen wat ze voelen en om naar elkaar te luisteren.


Slide 16 - Slide

6. Ontwikkeling stimuleren
Je daagt kinderen uit om te leren en zich te ontwikkelen op hun eigen niveau.
- Je sluit aan bij wat het kind al kan.
- Je stimuleert nieuwe vaardigheden en kennis.

Voorbeeld: Je moedigt een peuter aan om zelf zijn sokken aan te doen, ook al gaat het nog moeizaam.


Slide 17 - Slide

Belang van interactievaardigheden
Voor het welzijn en sociaal emotioneel functioneren van de kinderen. 

Je stimuleert de kinderen in hun brede ontwikkeling
Brede ontwikkeling: Persoonlijke groei van een kind op meerdere ontwikkelingsgebieden tegelijk. 

Helpen om steeds een stapje verder te komen in hun ontwikkeling: de zone van naaste ontwikkeling

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Opdracht 
In groepen:
Ieder groepje krijgt de opdracht om twee interactievaardigheden uit te leggen aan de rest van de groep door middel van een creatieve manier.  (poster, strip, rollenspel, quizz, praktijk voorbeelden) / Bedenk een situatie waarin je de interactievaardigheden gaat toepassen. 

1. emotionele ondersteuning bieden
2. autonomie respecteren
3. leiding gevenen structuur bieden
4. informatie en uitleg geven
5. interacties in de groep begeleiden 
6.ontwikkeling stimuleren 

Slide 20 - Slide

Terugkijken 
Welke interactievaardigheid vind jij het makkelijkst om toe te passen? Waarom?

Welke vaardigheid vind je nog lastig? Wat zou je willen oefenen?

Slide 21 - Slide