NLT Forensisch onderzoek

NLT Forensisch onderzoek
Periode 3
1 / 7
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 7 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

NLT Forensisch onderzoek
Periode 3

Slide 1 - Slide

week 1
  • Vingerafdrukken maken in het lab.
  • Lezen en maken H2 Forensisch onderzoek 2 t/m 9
H6: Forensish DNA onderzoek
6.1 DNA in een biologisch spoor
  • 4 basen paren: Adenine, Thymine, Cytosine en Guanine: A T C G
  • Het DNA bestaat uit 23 paar chromosomen. ( 1 vader, 1 moeder)
  • 2% van het DNA bevat informatie over erfelijke eigenschappen.
  • op het niet coderende deel (98%) zijn sommige gebieden hypervariabel.
  • de hypervariable gebieden gebruikt men voor het opstellen van het DNA- profiel

Slide 2 - Slide


6.2 DNA-kenmerk en locus

  • Hypervariabele gebieden bestaan uit STR: short tendem repeats: TCATTCATTCAT bv 3 herhalingen van de base volgorde TCAT. Het aantal herhalingen verschilt per persoon.
  • Plaats van het hypervariable gebied = Locus.
  • Bij forensisch onderzoek kijkt met naar 15 verschillende loci + locus AMEL (x,y).

Slide 3 - Slide

  • Een DNA-kenmerk wordt aangeduid met een cijfer. Dit geeft het aantal herhalingen weer. 
  • Bv bij  locus D2S1338 varieert het aantal herhalingen van 15 tot 27 herhalingen. Er zijn dus 13 verschillende DNA kenmerken bekent. 
  • Een DNA-kenmerk wordt een Allel genoemd.
  • Per locus: 1 van de vader en 1 van de moeder. Notatie locus D2S1338 17/20.  ( aantal herhalingen per allel)
  • Als alle onderzochte loci waarneembaar zijn spreekt met van een volledig DNA profiel. Zie figuur 11 volgende slide. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

 
  • Match: DNA profiel biologisch spoor komt overeen met die van de verdachten.
  • De kans dat een persoon het zelfde locus heeft, hangt per DNA kenmerk af van de frequentie waarmee het in nederland voorkomt. 
  • bv D2S1338 herhaling 16 = 0,05 ofwel dit DNA kenmerk kom 5% voor. 
6.3 DNA profiel en matchkans

Slide 6 - Slide

  • Bij een persoon op locus D1S1338 DNA zijn kenmerk 17 en 18 waarneembaar. 
  • Deze kunnen voorkomen in de vom 17/18 en 18/17
  • DNA kenmerk 17 komt in de bevolking met een frequentie van 0,207 voor (20,7%) en DNA kenmerk 18 met een frequentie van 0,083 (8,3 %)
  • De kans dat een persoon kenmerk 17 en 18 bezig is: 0,207 x 0,083 = 0,017 = 1,7 %
  • Omdat dit kenmerk in de vorm 17/18 en 18/17 voorkomt ( bv 17 van de moeder en 18 van de vader of andersom) vermenigvuldig je het met 2. 
  • 2 x 1,7 = 3,4%   De kans is 3,4 procent om deze kenmerk combinatie te hebben 

Slide 7 - Slide