21.2-2 Niet specifieke afweer 6V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.2 Niet-specifieke afweer
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.2 Niet-specifieke afweer

Slide 1 - Slide

Doel 21.2
Je leert welk type ziekteverwekkers er zijn
Je leert hoe je lichaam zich verweert tegen ziekteverwekkers
Je leert hoe je lichaam onderscheid maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

Slide 2 - Slide

Witte bloedcellen
Betrokken bij de niet specifieke afweer:
  • Granulocyten
  • Macrofagen
  • Natural Killer cellen


Slide 3 - Slide

Granulocyten
granulocyten hebben
een veelvormige, niet
ronde kern.
Bevatten cytokinen en blaasjes met gifstoffen


Slide 4 - Slide

Granulocyten



Bij ontdekking van een ziekteverwekker:
Geven gifstoffen af die schadelijk zijn voor de ziekteverwekker
Geven cytokinen af

Slide 5 - Slide

Cytokinen
  • Hechten aan de bloedvatwand: signaal voor andere witte bloedcellen voor plek van infectie, trekken dus andere witte bloedcellen aan (zoals macrofagen)
  • Spiercellen in de bloedvatwand ontspannen: meer bloed
  • Ruimte tussen de cellen van de bloedvatwand neemt toe: bloedcellen kunnen makkelijker het weefsel in


Slide 6 - Slide

Cytokinen
Zorgen voor de ontstekingsreactie.

Slide 7 - Slide

Macrofagen
macrofagen omvatten deeltjes en cellen die niet in het lichaam thuis horen. Met lysosomen verteren ze deze deeltjes/ cellen.

Geldt voor:
Bacteriën, virussen, splinters, inkt, dode/ beschadigde cellen etc.

 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Natural Killer cellen
Herkennen lichaamsvreemde eiwitten op het MHC-I molecuul:

Doden virus-geïnfecteerde cellen
Doden tumorcellen

Slide 11 - Slide

Natural Killer cellen
Scheiden perforine af: een stof die de celmembraan stuk maakt (de cel sterft), óf zetten de cel aan tot apoptose (DNAse wordt geactiveerd, DNA wordt afgebroken)

Doden dus juist lichaamseigen cellen die zich vreemd gedragen door virusinfectie/ tumorgenen

Slide 12 - Slide

Complementsysteem
Ongeveer 30 verschillende complementeiwitten in je bloed.
Kunnen binden aan ziekteverwekkers
Brengen dan een cascade op gang die leidt tot:

1. doden van ziekteverwekkers
2. aantrekken van witte bloedcellen (via cytokines)
3. markeren van ziekteverwekkers


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Doel 21.2
Je hebt geleerd welk type ziekteverwekkers er zijn
Je hebt geleerd hoe je lichaam zich verweert tegen ziekteverwekkers
Je hebt geleerd hoe je lichaam onderscheid maakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

Slide 16 - Slide

Wat denk je dat de oorzaak is van een auto-immuunziekte?

Slide 17 - Open question

Begrippen 21.2
bacteriën, cirkelvormig chromosoom, plasmiden, prokatyoten, microbioom, gifstige stoffen, eukaryoten, parasiet, virus, eiwitkapsel, virusenvelop, DNA/ RNA virus, reverse transcriptase, niet-spefieke afweer, lichaamseigen, lichaamsvreemd, antigenen, MHC-I, infectie, complementsysteem, cascade, cytokinen, macrofagen, opsonisatie, granulocyt, fagocytose, fagocyt, NK-cel, apoptose

Slide 18 - Slide

BINAS 21.2
BINAS 71L Apoptose
BINAS 77 Virussen
BINAS 79 Bacteriën
BINAS 84I Bloedcellen
BINAS 84J1 Complementsysteem
BINAS 84J3 Niet specifieke en specifieke afweer
BINAS 84J4 Ontstekingsreactie




Slide 19 - Slide

Leswerk
21.2: alle vragen
Neem van 21.3 de bronnen door

Slide 20 - Slide