Les 15, klas 1B 3dec

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- MO (10 min)
- Grammaire H (20 min)
- oefening Grammaire H (10 min)
-----pauze-------
- kloktijden (15 min)
- klassikaal opdracht over de kloktijden (5 min)
- in tweetallen opdracht over de kloktijden (10 min)
- les devoirs (10 min)

Slide 2 - Slide

Fermez vos livres!!
Mo

Slide 3 - Slide

La négation - de ontkenning
Gramaire H  (p.34)

Slide 4 - Slide

Even in het Nederlands...
- Hoe maak je een ontkenning in het Nederlands?

exemple:
ik woon in Schiedam. ---->

Slide 5 - Slide

In het Frans....
- De ontkenning in het Frans bestaat uit twee woorden: ne...pas

-ne zet je voor de persoonsvorm en pas zet je direct achter de persoonsvorm

exemple: 
Ik eet het ijsje. = je mange la glace. > persoonsvorm =?
dus...
Ik eet niet het ijsje. = je ne mange pas la glace. (want: ne komt voor de persoonsvorm en pas komt direct achter de persoonsvorm.)

Slide 6 - Slide

Begint de persoonsvorm met een klinker of een stomme h?
- Ne verandert in n' als de persoonsvorm met een klinker of stomme h begint.

- exemple: 
j'habite à Schiedam. - je n'habite pas à Schiedam.
c'est bizarre. - ce n'est pas bizarre.
il y a - il n'y a pas

Slide 7 - Slide

de na een ontkenning
- Na een ontkenning verandert un/une/des naar ---> de of d'

- exemple:
J'ai un livre -> je n'ai pas de livre
Je mange une pomme. -> je ne mange pas de pomme.

Maaaaarrrrr..... 

Slide 8 - Slide

Dit gebeurt niet na het werkwoord être (zijn)!
exemple:
c'est un problème. -> ce n'est pas un problème.

Slide 9 - Slide

Dusss....

Slide 10 - Slide

Maak ontkennend....
1. Ik geef. > je ne donne pas
2. Wij wonen in Rotterdam. > nous n'habitons pas à rdam.
3. Ik geef het boek. > je ne donne pas le livre.
4. Ik geef een boek. > je ne donne pas de livre.
5. Er is/ er zijn. > il n' y a pas
6. Het is een probleem. > ce n'est pas un problème.

Slide 11 - Slide

Les heures (p.31)
- Hoe laat is het? = Quelle heure est-il?
- Het is....= Il est.....

- il est une heure
- il est deux heures
- il est trois heures et quart
- il est trois heures et demie
- il est trois heures moins le quart = het is kwart voor drie.
Let op!!!
- il est midi = het is twaalf uur 's middags
- il est minuit = het is twaalf uur 's nachts

Slide 12 - Slide

Vertaal...
1. het is vier uur.
2. het is kwart over één.
3. het is twaalf uur 's nachts.
4. het is half drie.
5. het is twaalf uur 's middags.
6. het is kwart voor twee.

Slide 13 - Slide

Exercice (tweetallen)
Wat: opdracht over de kloktijden
Hoe: één iemand tekent een klok met daarin een tijd. De ander schrijft op hoe laat het op de klok is (in het Frans :)). De persoon die tekende controleert of het goed is. Wissel om van beurt.
Tijd: 10 min
Hulp: elkaar, aantekeningen, docent
Resultaat: je kent de kloktijden in het Frans
Klaar?: maak alvast het huiswerk

Slide 14 - Slide

Les devoirs
Faire: ex. 23, 24c+d, 31c, 32, 33
Apprendre: voca F

Slide 15 - Slide