2.4 Much/many etc + Reading

TODAY

Much/many/few/little & a lot of


Reading


Countable and uncountable nouns

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 11 min

Items in this lesson

TODAY

Much/many/few/little & a lot of


Reading


Countable and uncountable nouns

Slide 1 - Slide

Today's targets 
Looking up specific information in a text and answer question about it.
I can use much, many, a lot of, (a) little) and (a) few in a sentence

Slide 2 - Slide

Hoe zit het?

Telbare woorden krijgen:

Many (bij veel)
en
few (bij weinig)

a few (beetje)


Ontelbare woorden krijgen:

much (bij veel)
en
little (bij weinig)

a little (beetje)

Slide 3 - Slide

een ontelbaar woord

Slide 4 - Mind map

een telbaar woord

Slide 5 - Mind map

A lot of/ lots of
Al deze woorden betekenen dus: veel

Let op!

Many of much kan grammaticaal a lot of vervangen in bevestigende
zinnen. Grammaticaal is dit correct.
Dit wordt echter alleen gedaan bij hele formele taal. Een toespraak
van de koningin bijvoorbeeld.
In regel gebruik je a lot of voor bevestigende zinnen en many/much voor
vragende of ontkennende zinnen. 

Slide 6 - Slide

Wat is een bevestigende zin?
Een bevestigende zin is een zin waarmee je een feit bevestigt, een positieve verklaring geeft of instemt met iets. Het is een zin waarbij je aangeeft dat iets waar is of dat je het ermee eens bent.
Some examples:
"The weather is beautiful today."
"She has completed the project on time."
"I agree with your decision."
"They are going to the party tonight."
"The team won the championship."

Slide 7 - Slide

telbaar 
ontelbaar
much
few
many
little
a little
a few

Slide 8 - Drag question

Veel
Weinig
een paar, een beetje
A few
Few
A little 
Little
Many 
Much

Slide 9 - Drag question

much/many
A few
A little
Little/few
Veel
Weinig
Een beetje
Een paar

Slide 10 - Drag question

friends
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 11 - Quiz

soup
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 12 - Quiz

countries
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 13 - Quiz

coffee
A
telbaar
B
niet telbaar

Slide 14 - Quiz

glasses of water
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 15 - Quiz

There are too (veel)........ people at the festival

Slide 16 - Open question

She gave me very (weinig) ......... help to solve this problem

Slide 17 - Open question

Would you like (een beetje) ........ bread?

Slide 18 - Open question

There is just too (veel) ......... coffee in my cup.

Slide 19 - Open question

I can't make a choice with all these flowers. There are too ....... of them!

Slide 20 - Open question

There are (weinig) people who can become Olympic athletes.

Slide 21 - Open question

Ik weet het verschil tussen telbare en ontelbare woorden
JA
NEE

Slide 22 - Poll

Ik weet wanneer ik much/many, few/little, en a lot of/lots of moet gebruiken
ja
nee

Slide 23 - Poll

Hier heb ik een vraag over:

Slide 24 - Open question

Reading exercise
https://allesvoorengels.nl/vaardigheden/lezen/
Tekst kiezen uit de A2 categorie (te makkelijk? Probeer B1)
Oefenen met specifieke informatie opzoeken in een tekst.

Slide 25 - Slide

Klaar
Ga alvast aan de slag met opgave 
8+ 9 + 10 (Unit 2.4)

Huiswerk volgende week:
Maken: 2.4 opgave 1 t/m 11
Leren: woorden lesson 4 +
onr.ww alles

Slide 26 - Slide