spellingalleregels1p

Meervouden van woorden op -ie
Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep -> + ën
voorbeeld: fobie -> fobieën
allergie -> allergieën
genie -> genieën
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Meervouden van woorden op -ie
Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep -> + ën
voorbeeld: fobie -> fobieën
allergie -> allergieën
genie -> genieën

Slide 1 - Slide

Meervouden van woorden op -ik
havik -> de klemtoon ligt op de eerste lettergeep dus haviken
dommerik -> dommeriken
Alleen dubbel -ken- erachter als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt.

Slide 2 - Slide

znw op s -> z of s -> s
Hals -> halzen
kaars -> kaarsen
Meestal wordt de s een z, maar er zijn uitzonderingen.

Slide 3 - Slide

znw uit het Latijn
Chemicus -> chemici
criticus -> critici
museum -> musea

Slide 4 - Slide

znw op -f-
Graaf - graven 
slaaf - slaven
uitzonderingen: biograaf - biografen
fotograaf - fotografen
triomf - triomfen

Slide 5 - Slide

znw op een klinker i a o u en y
begonia -> begonia's
paraplu -> paraplu's
baby -> baby's

Slide 6 - Slide

znw op é
Eindigt een znw op é dan schrijf je de -s- eraan vast
Voorbeelden: cafés, logés
Je spreekt de é uit als een lange ee

Slide 7 - Slide

afwijkende meervoudsvormen
rund -> runderen
ei -> eieren

Slide 8 - Slide

verkleinwoorden
Leer goed de theorie!
foto -> fotootje
video -> videootje
sla -> slaatje

Slide 9 - Slide

verkleinwoorden van znw op y
pony -> pony'tje (medeklinker voor de y)
diskjockey -> diskjockeytje (klinker voor de y)

Slide 10 - Slide

znw op é
café -> cafeetje (geen accent)
coupé -> coupeetje

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen
Jongen -> jongetje

Slide 12 - Slide

znw op -ing
koning -> koninkje
ketting -> kettinkje
woning -> woninkje

Slide 13 - Slide

werkwoordsvormen
De toeschouwers juichten de winnaar toe.
Pas de regel van 't ex-kofschip toe
juichen - en -> juich -> ch zit in 't ex-kofschip dus -te in de verleden tijd

Slide 14 - Slide

Na -te- altijd het hele ww
De verzekeringsmaatschappij weigert de schade te vergoeden
Hij hoopt op tijd te komen.

Slide 15 - Slide

Voltooid deelwoord
Bij een voltooid deelwoord heb je altijd een hulpwerkwoord van hebben - zijn - of worden
Ik heb hem beloofd
Het hele werkwoord is beloven -en -> belov -> de -v- zit niet in 't ex-kofschip -> + de

Slide 16 - Slide

't ex-kofschip
Ik heb dat geld van mijn ouders geërfd.

Erven _> -en -> erv -> erfde en geërfd.

Slide 17 - Slide

persoonsvorm t.t.
De verbrede A2 wordt verlicht
De verbrede A2 - hij dus stam + t

Slide 18 - Slide

zwichten - stranden in de v.t.
zwichten -en -> zwicht = stam
stam + te in de v.t. -> zwicht te
stranden -> strand = stam + de in de v.t.
strand de

Slide 19 - Slide