H2 - Aanpassingen dier

v1b
timer
5:00
Pak je:
  • chromebook
  • etui
  • aantekeningenschrift
  • agenda
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

v1b
timer
5:00
Pak je:
  • chromebook
  • etui
  • aantekeningenschrift
  • agenda

Slide 1 - Slide

Regels

Regels in de klas:
  • Ik luister naar de docent en klasgenoten.
  • Ik heb elke les mijn spullen op orde.
  • Ik heb een actieve werkhouding.
  • Ik ga respectvol om met elkaar en met spullen.

Slide 2 - Slide

Lesprogramma

  • Theorie - Aanpassingen 
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen en voorbeelden geven van hoe dieren zich op verschillende manieren voeden, bewegen, warm houden en verdedigen.
  • Ik kan verbanden benoemen tussen de vorm en bouw van een dier en de omgeving waarin het leeft (bijv. een vis heeft vinnen om te zwemmen).
  • Ik kan voorbeelden benoemen van biotische en abiotische factoren in een biotoop.




Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Leefomgeving

  • de meest geschikte omgeving met de beste omstandigheden voor een dier, noem je een biotoop.
 
  • Abiotische factoren = Niet levende natuur
  • Biotische factoren = Levende natuur 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aan de slag!

  • Wat: Maak vraag 14 t/m 26 uit je werkboek.
  • Hoe: De informatie kun je vinden op de website (online boek). 
  • Hulp: Je werkt ZELFSTANDIG, in stilte werktijd!
  • Tijd: 10 min
  • Uitkomst: Opdrachten zijn af tot zover mogelijk.
  • Klaar?: Checken door de docent!


timer
10:00

Slide 12 - Slide

Stel je een omgeving voor met bloemen, vlinders, zonlicht en een bepaalde temperatuur. Welke van deze voorbeelden zijn abiotische factoren?
A
Bloemen en vlinders
B
Bloemen en zonlicht
C
Zonlicht en temperatuur
D
Vlinders en temperatuur

Slide 13 - Quiz

Aan het gebit van een dier kun je vaak zien wat het eet. Welk type kies hoort bij een omnivoor (alleseter)?
A
Knipkiezen
B
Knobbelkiezen
C
Plooikiezen
D
Maalkiezen

Slide 14 - Quiz

Dieren hebben verschillende manieren van lopen, aangepast aan hun omgeving. Katachtigen zijn vaak snelle sprinters. Welk type loper zijn zij?
A
Platvoeters
B
Teengangers
C
Zoolgangers
D
Topgangers

Slide 15 - Quiz

Wat is een belangrijk voordeel van koudbloedige dieren?
A
Ze kunnen in vrijwel alle gebieden op aarde leven.
B
Ze verspillen geen energie aan het opwarmen van hun lichaam.
C
Ze hebben altijd een constante lichaamstemperatuur.
D
Ze kunnen goed overleven in extreme kou.

Slide 16 - Quiz

Hoe werkt isolatie door een vacht precies, zoals beschreven in het stuk over 'Isoleren en geleiden'?
A
De vacht reflecteert de koude straling van buitenaf.
B
De vacht sluit de huid volledig af zodat er geen lucht bij kan.
C
De haren zelf geven warmte af aan het lichaam.
D
Stilstaande lucht tussen de haren geleidt warmte slecht.

Slide 17 - Quiz

Terugblik leerdoelen
  • Ik kan uitleggen en voorbeelden geven van hoe dieren zich op verschillende manieren voeden, bewegen, warm houden en verdedigen.
  • Ik kan verbanden benoemen tussen de vorm en bouw van een dier en de omgeving waarin het leeft (bijv. een vis heeft vinnen om te zwemmen).
  • Ik kan voorbeelden benoemen van biotische en abiotische factoren in een biotoop.




Slide 18 - Slide

Huiswerk
Schrijf op in je EF-agenda: Maandag 15 december
  • Maken vraag 14 t/m 26 uit je werkboek.

Slide 19 - Slide