3H BME Spelling les 2

Welkom bij Nederlands
Klaarleggen:
Boek, schrift, pen, laptop
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Klaarleggen:
Boek, schrift, pen, laptop

Slide 1 - Slide

Programma
Instructie spelling + quiz
20 minuten
Zelfstandig werken
20 minuten
Afsluiten
5 minuten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les zijn de volgende doelen behaald:

  • Je weet hoe je de meervouden van zelfstanige naamwoorden schrijft.

  • Je weet wanneer je een apostrof gebruikt.

  • Je weet wanneer je een trema schrijft.

Slide 3 - Slide

Meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.

Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: 
- meervoud op -en/-ën 
- meervoud op 's
- meervoud op -s


Slide 4 - Slide

Woorden die eindigen op -ie krijgen in het meervoud -ën. Als de klemtoon op de ie valt komt er een extra e bij. 

Knie - knieën                  Drie - drieën
Bacterie - bacteriën     Kolonie - koloniën

Woorden die eindigen op -ee krijgen in meervoud ën
Zee - zeeën


Slide 5 - Slide

Welke meervoudsregel hoort erbij?


pandemie
A
meervoud op -ën
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
geen meervoud

Slide 6 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -ën
D
Geen meervoud

Slide 7 - Quiz

Welke woorden krijgen in het meervoud -ën erbij?
A
Zee
B
Epidemie
C
Bacterie
D
Melodie

Slide 8 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



fee
A
meervoud op -en
B
meervoud op -ën
C
meervoud op -'s
D
Geen meervoud

Slide 9 - Quiz

Meervoud
A
garages
B
garage's

Slide 10 - Quiz

Meervoud
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxie's

Slide 11 - Quiz

Apostrof
Wat is het?

Wanneer gebruik je het?

Slide 12 - Slide

De apostrof
Na: a, e, i, o, u en y


pizza - pizza's
ski - ski's
foto - foto's
baby - baby's

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is het meervoud van wc?
A
wcs
B
wc's

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van politie?
A
polities
B
politie's

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van lolly?
A
lollies
B
lolly's
C
lollys

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van café?
A
cafés
B
café's

Slide 19 - Quiz

Hoe geef je aan dat het boek van Kees is?
A
Kees's boek
B
Kees' boek

Slide 20 - Quiz

Hoe geef je aan dat het boek van Anita is?
A
Anita's boek
B
Anitas boek

Slide 21 - Quiz

Hoe geef je aan dat het boek van Tom is?
A
Tom's boek
B
Toms boek

Slide 22 - Quiz

Trema
Als je het woord verkeerd kunt uitspreken, dan gebruik je een trema.
geëist, beïnvloed, poëzie, zeeën, coördinatie, financiën

In cijfers en getallen gebruik je een trema.
tweeënvijftig, drieëntachtig

Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.
museum, opticien, petroleum

Slide 23 - Slide

Geen trema!
Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema.

financieel
gekopieerd
begroeiing
opticien

Slide 24 - Slide

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 25 - Quiz

Trema of geen trema?

A
verfraaiïng
B
verfraaiing

Slide 26 - Quiz

Trema of geen trema?
A
financien
B
financiën

Slide 27 - Quiz

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 28 - Quiz

Zelfstandig werken = woensdag af
  • Spelling blok 1: opdracht 1, 3 en 4 + lezen gele blok blz 25
  • Spelling blok 2: opdracht 1, 2, 3 en 4 + lezen gele blok blz 70
  • Nakijken huiswerkopdrachten met andere kleur (zie Classr.)


  • Vragen? Steek je hand op
  • Klaar? Lezen of werk aan je recensie
timer
20:00

Slide 29 - Slide

Vooruitblik!
Dinsdag 10/10: vrij!
Woensdag 11/10: huiswerk spelling blok 1 en 2
Maandag 16/10: filmrecensie inleveren

Slide 30 - Slide