Beloning (16.5 H/ 16.6 V)

              16.6 Beloning
          Je kunt:
- de bestanddelen van de loonkosten noemen
- de berekening van brutoloon naar nettoloon beschrijven
- verschillende beloningsvormen noemen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

              16.6 Beloning
          Je kunt:
- de bestanddelen van de loonkosten noemen
- de berekening van brutoloon naar nettoloon beschrijven
- verschillende beloningsvormen noemen

Slide 1 - Slide

Premies voor sociale verzekeringen =
premies volksverzekeringen (betaald door werknemer)*
premies werknemersverzekeringen (betaald door werkgever)

*werkgever houdt de premie in van het brutoloon en draagt dit af aan de belastingdienst.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Opstelling bruto-netto loonberekening:
Brutoloon
- pensioenpremie
- loonheffingen (=loonbelasting + premies volksverzek.)
=  Nettoloon

Totale loonkosten bedrijf:
Brutoloon + premies werknemersverzekering
+ bijdrage zorgverkering + pensioenpremie

Slide 6 - Slide

Andere beloningsvormen:
  • In aandelen of opties
  • Carrièreperspectief (belangrijk voor motivatie)
  • Opleidingen en cursussen

--->  Maken opgave 16.2

Slide 7 - Slide


Stellingen:
I: nettoloon= loonkosten-brutoloon
II:nettoloon=  brutoloon-loonheffing-pensioenpremie 
                        
A
Beide stellingen zijn juist
B
Alleen stelling I is juist
C
Alleen stelling II is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

Als een ondernemer geen pensioenregeling voor zijn werknemers heeft, bestaan de loonkosten uit:
A
Het nettoloon plus de loonheffing plus het werknemers aandeel in de premies werknemersverzekeringen
B
Het brutoloon plus de loonheffing minus het werkgeversaandeel in de premies verzekeringen
C
Het brutoloon plus het werknemersaandeel in de premies werknemersverzekeringen
D
het brutoloon plus werknemers verz. premies en premie zorgverzekering.

Slide 9 - Quiz

Het nettoloon is:
A
brutoloon minus het werknemersaandeel pensioenpremie minus het werknemersaandeel loonheffing.
B
brutoloon minus het werkgeversaandeel pensioenpremie minus de loonheffing
C
brutoloon minus herwerknemersaandeel pensioenpremie minus de loonbelasting minus het werknemersaandeel premies werknemersverzekeringen
D
brutoloon minus het werkgeversaandeel pensioenpremie minus de loonheffing minus het werkgeversaandeel premies werknemersverzekeringen .

Slide 10 - Quiz

CAO en Arbeidscontract zijn hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

wat is niet waar?
A
Vakantiedagen zijn geregeld in de cao
B
iedereen heeft een cao
C
je baas moet zich houden aan de cao
D
op www.cao.nl staan de cao's

Slide 12 - Quiz

Een CAO is een arbeidsovereenkomst die geldt voor...
A
een hele groep werknemers in een bepaalde bedrijfstak
B
één werknemer
C
één werkgever
D
een hele groep werkgevers in een bepaalde bedrijfstak

Slide 13 - Quiz

Wat wordt vastgelegd in een individuele arbeidsovereenkomst?
A
Alleen de beloning van de werknemer.
B
De werktijden, de werkzaamheden die verricht moeten worden, de beloning ervan en hoeveel uren per week de werknemer moet werken.
C
Alleen hoeveel uren per week de werknemer moet werken.
D
De werkzaamheden die verricht moeten worden en de beloning ervan.

Slide 14 - Quiz