KT1: Kapitel 4: Einleitung

Kapitel 4
Das ist mein Ding!
(Einleitung)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 4
Das ist mein Ding!
(Einleitung)

Slide 1 - Slide

Doelen

Je weet wanneer je een hoofdletter moet schrijven
Je kunt enkele familieleden noemen in het Duits
Je kunt de getallen t/m 1000 maken
Je kent de woorden van Wörterliste A

Slide 2 - Slide

Wanneer krijg je in het Duits ook alweer een hoofdletter?

Slide 3 - Open question

Welke familieleden kun je noemen in het Duits?

Slide 4 - Open question

Bruder
Schwester
Oom
tante
Vater
Mutter
zus
Broer
Onkel
Tante
vader
moeder

Slide 5 - Drag question

Wiederholung
Getallen t/m 1000

Slide 6 - Slide

16

Slide 7 - Open question

542

Slide 8 - Open question

779

Slide 9 - Open question

De getallen...
A
kan ik wel maken in het Duits
B
daar heb ik hulp bij nodig

Slide 10 - Quiz

Uitlegvideo
In het volgende filmpje wordt het werkwoord "haben" nog een keer uitgelegd. Let goed op!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Und jetzt du!
Welke vormen van het werkwoord horen bij welk persoonlijk voornaamwoord?

Slide 13 - Slide





Ich




du




er,sie,es




wir




ihr




sie




Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 14 - Drag question

En nu in een zin
(ken je ook "sein" nog?)

Slide 15 - Slide

Ich...........(hebben) gegessen.
A
haben
B
hab
C
habe
D
hat

Slide 16 - Quiz

Wir (haben)…….geschwommen und sind nach Hause gelaufen.
A
hat
B
habe
C
haben
D
hast

Slide 17 - Quiz

Du bist lieb, du(haben)mir ein Geschenk gegeben.
A
hat
B
haben
C
hast
D
habt

Slide 18 - Quiz

De juiste vorm.

Wir ________ kein Geld mehr.
A
hast
B
sind
C
haben
D
sein

Slide 19 - Quiz

Was _____ ich falsch gemacht?

Slide 20 - Open question

Meine Mutter _______ gestern Blumenkohl gekauft

Slide 21 - Open question

Ihr ______ eine schöne Tasche

Slide 22 - Open question

Sie _______ neue Schuhe

Slide 23 - Open question

Het werkwoord "haben"
A
makkie!
B
vind ik moeilijk
C
Kan ik nog niet
D
Komt wel goed

Slide 24 - Quiz

Und jetzt:
an die Arbeit!

Slide 25 - Slide