k1d (4e uur, do 21-1-21)

Guten Morgen k1d
Donnerstag, den 21. Januar 2021
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Guten Morgen k1d
Donnerstag, den 21. Januar 2021

Slide 1 - Slide

Dauer
  • lessen van 30 minuten

  • vandaag: 10:50-11:20 uur 

  • daarna individueel werken: maken opdracht

  • Om 11:35 uur weer terug in de les

Slide 2 - Slide

Einliefern Hausaufgaben
  • Huiswerkcontrole via foto's

  • Veel leerlingen nog niet gedaan, volgende week graag meer

  • Inleveren in "Opdrachten" in Teams: beter overzicht




Slide 3 - Slide

Unterrichtsziele = lesdoelen
kennen
Je kent de vormen van "haben" (hebben)
Je kent de geslachten
kunnen
je kunt lidwoorden in zinnen toepassen/gebruiken

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben
Für Donnerstag

Aufgabe 7, 8 en 9

Aufgabe 14, 15, 16

Slide 5 - Slide

Grammatik
haben 
hebben




ich
habe
du
hast
er/es/sie
hat
wir
haben
ihr
habt
Sie/sie
haben

Slide 6 - Slide

Grammatik
  • ik heb
  • ich habe
  • jullie hebben
  • ihr habt
  • u heeft 
  • Sie haben

Slide 7 - Slide

ik heb
A
ich hat
B
ich habe
C
du hast
D
ihr habt

Slide 8 - Quiz

jullie hebben
A
ihr habt
B
er hat
C
sie haben
D
ich habe

Slide 9 - Quiz

Hoofdletters
  • In het Duits worden sommige woorden met een hoofdletter geschreven

  • Zelfstandige naamwoorden: namen van dieren, mensen en dingen:
das Fahrrad (fiets), das Haus (huis), die Katze, der Hund, der Polizist 

Slide 10 - Slide

Lidwoorden = Artikel
  • lidwoord = staat voor het zelfstandig naamwoord

  • In Nederlands = de, het     vb: de hond, het huis

  • In Duits = der, die, das 




Slide 11 - Slide

geslachten
  • 4 geslachten: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud 
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
der Berg
die Rose
das Haus
die Häuser

Slide 12 - Slide

Mannelijke woorden
  • Mannelijke woorden = der
    mannelijke personen en dieren

  • voorbeelden = der Mann, der Stier, der Vater

Slide 13 - Slide

vrouwelijke woorden
  • vrouwelijk = die

  • vrouwelijke personen en dieren = die Katze, die Frau, die Tante, die Kuh

  • de meeste woorden eindigend op -e = die Tasche, die Schule

Slide 14 - Slide

Onzijdig
  • onzijdig = das

  • woorden die in het Nederlands "het" hebben
voorbeeld: 
het huis = das Haus
het hotel = das Hotel
  • verkleinwoorden = het meisje = das Mädchen

Slide 15 - Slide

Lernecke
  • Geen vaste regels voor de geslachten
  • In Lernecke: 
mannelijk: blauw
vrouwelijk: rood
onzijdig: groen
  • Bij twijfel: zoek het op in een woordenboek

Slide 16 - Slide

welke 3 lidwoorden zij er?

Slide 17 - Open question

welk lidwoord is onzijdig
A
das
B
die
C
der

Slide 18 - Quiz

welk lidwoord staat er voor Frau?
A
die Frau
B
das Frau
C
der Frau

Slide 19 - Quiz

Zelfstandig werken

Maak de onderstaande opdracht in het digitale boek

Kapitel 2: Aufgabe 16 en 17

om 11:35 uur weer terug in de les voor de afsluiting

Slide 20 - Slide

Unterrichtsziele = lesdoelen
kennen
Je kent de vormen van "haben" (hebben)
Je kent de geslachten
kunnen
je kunt lidwoorden in zinnen toepassen/gebruiken

Slide 21 - Slide

Hausaufgaben 


Kapitel 2: Aufgabe 16 en 17 afmaken

Slide 22 - Slide

Bewertung der Stunde

Slide 23 - Slide

Absenten

Seid ihr alle da?

Zijn jullie allemaal aanwezig?

Slide 24 - Slide

Bis zum nächsten Mal

Slide 25 - Slide