This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lezen H5
Slide 1 - Slide
Huiswerk controleren: Hamish, Esmee en Daan
timer
1:00
Slide 2 - Open question
Welke tekstdoelen ken je?
Slide 3 - Mind map
Noem een tekstdoel met een voorbeeld van een tekstsoort die erbij hoort.
Slide 4 - Open question
1. Wat is het onderwerp van tekst 2?
Slide 5 - Open question
Heb je al een gehoord van de stichting Bont voor Dieren? Wat zouden ze doen?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Grammatica nakijken
Slide 10 - Slide
Wat weet je nog over het werkwoordelijk rest?
Slide 11 - Mind map
Gemengde rest
Gemengde rest:
Aan het + infinitief
Te + infinitief
Woordsoortbenoeming
Te is een voorzetsel
Aan is een voorzetsel
Het is een lidwoord
Slide 12 - Slide
Niet-werkwoordelijk rest
Niet-werkwoordelijk rest:
Werkwoorden waarvan een deel afgesplitst kan worden; scheidbare werkwoorden.
Voorbeelden: aankomen, overdoen, opletten, inleveren, etc.
Woordsoortbenoeming
Het afgesplitste deel vasn een scheidbaar samengesteld werkwoord is een bijwoord.
Slide 13 - Slide
Het wederkerende werkwoord
Er zijn veel werkwoorden waarbij je het woordje 'zich' niet kunt weglaten. Het hoort bij het werkwoord.
bijvoorbeeld: zich schamen, zich vervelen, zich verspreken.
Zich vergissen is bijvoorbeeld verplicht wederkerend: een zin als 'Jij vergist' is niet mogelijk. Bij wassen is het wederkerend voornaamwoord niet verplicht: 'Ik was me' en 'Ik was mijn kleren' zijn beide mogelijk.
TIP!
De woordsoort van zich is: wederkerend voornaamwoord.
Slide 14 - Slide
Het wederkerende werkwoord
In een zin met een verplicht wederkerend werkwoord hoort het voornaamwoord bij het werkwoordelijke gezegde. In 'De kinderen gedroegen zich voorbeeldig' is gedroegen zich het werkwoordelijk gezegde. Als het werkwoord toevallig wederkerend is, is het voornaamwoord het lijdend voorwerp. In 'Mijn vader scheert zich met water en zeep' is scheert het werkwoordelijk gezegde en zich het lijdend voorwerp.
Slide 15 - Slide
Wederkerend voornaamwoord
Het wederkerend voornaamwoord (zich, me, ons, etc.) hoort bij het werkwoordelijk gezegde. Het wordt aangegeven met de tekens voor het niet-werkwoordelijk rest [].