Verdieping dagbesteding herhalen theorie

Welk kenmerk hoort NIET bij methodisch werken?
A
Doelgericht
B
Systematisch
C
Eigen regie
D
Procesmatig
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welk kenmerk hoort NIET bij methodisch werken?
A
Doelgericht
B
Systematisch
C
Eigen regie
D
Procesmatig

Slide 1 - Quiz

Bij het uitvoeren van het plan zijn verschillende stappen belangrijk. Welke hoort er NIET bij?
A
Traject monitoren
B
Voorbereiden van de cliënt
C
Begeleiding opstarten
D
Plan afronden

Slide 2 - Quiz

Beginsituatie bepalen
Doelen formuleren
Voorbereiding / PVA
Uitvoering
Evaluatie

Slide 3 - Drag question

Wat is de meerwaarde van de methodische cyclus?
A
Het is overzichtelijk en gestructureerd.
B
De eigen regie van de cliënt komt terug
C
De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het proces.
D
Het is gewoon wettelijk verplicht.

Slide 4 - Quiz

Wanneer heb je het over zinvolle dagbesteding?

Slide 5 - Open question

Wat heb je nodig bij het vaststellen van de beginsituatie?
A
Het sociale netwerk van de cliënt
B
Hoe de financiering is geregeld
C
Achtergrondinformatie van de cliënt
D
Eerst weten wat de organisatie kan bieden

Slide 6 - Quiz

Wat is het uitgangspunt voor het aanbieden van dagbesteding?
A
Past de activiteit bij de participatie van de maatschappij?
B
Past de activiteit bij de organisatie?
C
Past de activiteit bij de beperking van de cliënt?
D
Draagt de activiteit bij aan het doel?

Slide 7 - Quiz

Hoe weet je wat de cliënt echt wilt?
A
Door suggestieve vragen te stellen
B
Door open vragen te stellen
C
Door gesloten vragen te stellen
D
Door informatie te geven

Slide 8 - Quiz

Waar houd je op de eerste plaats rekening mee bij het voorbereiden
van een dagbestedingsplan?
A
Mogelijkheden en wensen
B
Beperking
C
Eigen organisatie
D
Financiën

Slide 9 - Quiz

Hoe kun je dagbesteding laten aansluiting in de maatschappij?
A
Goede infomatievoorziening
B
Actieve benadering van bedrijven
C
Zichtbaar zijn in de wijk en/of stad
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quiz

Doelen zijn SMART geformuleerd. Waar zijn de doelen op gericht?

A
Proces
B
Actie
C
Bepaald resultaat
D
Inspanning

Slide 11 - Quiz

Hoe ging het?

Slide 12 - Drag question