KT2: Taalverzorging: grammatica: lijdend voorwerp

Lijdenvoorwerp
Groepen van 3
Leg uit  hoe je het lijdend voorwerp vindt.
Geef 3 voorbeeldzinnen( 1 zin per persoon)
Herhaal ook  pv, gez en ow
Lees de theorie op bladzijde 84
Presenteer  per groep
timer
15:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lijdenvoorwerp
Groepen van 3
Leg uit  hoe je het lijdend voorwerp vindt.
Geef 3 voorbeeldzinnen( 1 zin per persoon)
Herhaal ook  pv, gez en ow
Lees de theorie op bladzijde 84
Presenteer  per groep
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Taalverzorging hoofdstuk 3
Grammatica
Het lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

Doelen


Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de zin vinden


Ik weet wat het lijdend voorwerp is en kan deze in de zin vinden

Slide 3 - Slide

Mijn moeder heeft een taart gebakken

pv =

wg =

ow =


Welke zinsdeel is er over? 

Slide 4 - Slide

Mijn moeder heeft een taart gebakken

pv = heeft

wg = heeft gebakken

ow ( wie + pv/wg?)= mijn moeder


over  = een taart, je krijgt het antwoord "een taart" als je de vraag "wat + pv + ow" stelt.

Slide 5 - Slide

lijdend voorwerp


wie/wat + gezegde + onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld:
Hij maakt zijn huiswerk.
  
  Wat maakt hij?
    antwoord: zijn huiswerk
    zijn huiswerk is lijdend voorwerp

Slide 7 - Slide

Voorbeeld:
Ze waarschuwden hem niet op tijd.
   
Wie waarschuwden ze?
    antwoord: hem
    hem is lijdend voorwerp

Slide 8 - Slide

Even oefenen

Slide 9 - Slide

De jongens gooiden sneeuwballen

Pv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 10 - Quiz

De jongens gooiden sneeuwballen

lv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 11 - Quiz

De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
pv=?

Slide 12 - Open question

De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
wg=?

Slide 13 - Open question

De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
ow=?

Slide 14 - Open question

De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
Lv=?

Slide 15 - Open question

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
pv=?

Slide 16 - Open question

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
wg=?

Slide 17 - Open question

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
ow=?

Slide 18 - Open question

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
Lv=?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Link

Evaluatie

Slide 21 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 22 - Open question

Ga verder met....
Bladzijde 84 opdracht 1, 2 en 3

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide