12.5-1 De nieren V5 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.5 De nieren deel 1
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 12.5 De nieren deel 1

Slide 1 - Slide

Lesdoel 12.5 Je kunt...
13. de bouw van de nieren beschrijven (BINAS 85A)
14a. uitleggen hoe de verschillende onderdelen van de nieren betrokken zijn bij de uitwisseling van stoffen tussen de voorurine en je weefselvloeistof/bloed (BINAS 85B en 85C)
14b. de termen ultrafiltratie, terugresorptie en uitscheiding uitleggen in relatie tot de nieren
14c. verschillende typen van membraantransport aanwijzen in de nieren

Slide 2 - Slide

Functie van de nieren
Uit het lichaam (bloed) verwijderen van afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en lichaamsvreemde stoffen (afbraakproducten van medicijnen).

Slide 3 - Slide

Bouw van de nieren
In de buikholte, bloedtoevoer door de nierslagader, afvoer door de nierader.
Urineleiders voeren
aangemaakte urine
af naar blaas
Blaas voert urine af
door de urinebuis/ plasbuis


Slide 4 - Slide

Bouw van de nieren
Nier bestaat uit nierschors, 
niermerg en nierbekken.

Een functionele eenheid 
van een nier heet nefron.



Slide 5 - Slide

Bouw van de nieren
Je hebt in elke nier 1,3*106
nefronen.
Nefron begint in de schors, 
lus naar het merg, terug naar
de schors en dan richting 
nierbekken.




Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

BINAS 85C

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kapsel van Bowman/ glomerulus
In het kapsel van Bowman wordt een deel van het bloedplasma uit de bloedvaten geperst. 

-> voorurine (180 l per dag)

Afvoer via nierbuisje




Slide 11 - Slide

Kapsel van Bowman/ glomerulus
De bloedvaten in het kapsel van Bowman zijn sterk vertakt: glomerulus.

De bloedvatwanden hebben hier poriën-> er kan in korte tijd veel bloedplasma door.

Slide 12 - Slide

Kapsel van Bowman/ glomerulus
Extra hoge bloeddruk in de glomerulus door verschil diameter tussen aan- en afvoerend slagadertje -> ultrafiltratie


Slide 13 - Slide

Kapsel van Bowman/ glomerulus
In het filtraat/ de voorurine zitten: water, glucose en andere voedingsstoffen, zouten, ureum, andere afvalstoffen.

Bloedcellen, bloedplaatjes, plasma-eiwitten, micellen blijven in het bloed.

Slide 14 - Slide

Voorurine -> urine
In het filtraat/de voorurine zitten: water, glucose, zouten, ureum, andere afvalstoffen.

1. Glucose en andere voedingsstoffen moet weer terug in de bloedbaan.
2. Water en zouten moeten deels weer terug in de bloedbaan.
3. Extra H+ ionen moeten naar de voorurine (om te voorkomen dat bloed te zuur wordt)

Slide 15 - Slide

Eerste gekronkelde nierbuisje
Wat zie je in de BINAS?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Eerste gekronkelde nierbuisje
Glucose, aminozuren, vitamines, hormonen, K+, Na+ en Cl- worden mbv (actief) transport weer terug het bloed in gepompt (terugresorptie/ reabsorptie)

Water volgt door osmose (80%). Ook (colloid) osmotische druk (bloedeiwitten)


Slide 18 - Slide

Eerste gekronkelde nierbuisje
Cellen van de nierwand geven NH3 af, dit vormt in de voorurine NH4+ (met een H+ ion) wat  dan niet meer terug kan -> bloed minder zuur maken.


Slide 19 - Slide

Lis van Henle (dalend)
Wat zie je in de BINAS?


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Osmotische waarde in de nier
Laag in de nierschors 
(ongeveer gelijk aan 
bloedplasma en 
weefselvloeistof)
Hoog het het niermerg

Slide 22 - Slide

Lis van Henle (dalend)
Cellen in dit deel bevatten veel waterkanalen en geen transportkanalen voor andere stoffen.
Osmose zorgt voor terugresorptie water in de weefselvloeistof
.
Hoe dieper in het niermerg, hoe hoger de osmotische waarde van de omgeving.



Slide 23 - Slide

Lis van Henle (stijgend)
Wat zie je in de BINAS?




Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Lis van Henle (stijgend)
Dun deel: passief transport Na+ en Cl-  naar buiten: osmotische waarde weefselvloeistof stijgt.
In dit deel wordt ook ureum uit de weefselvloeistof gehaald.

Dikke deel: actief transport van Na+ en Cl-.
Géén transport van water!




Slide 26 - Slide

Tweede gekronkelde nierbuisje
Wat zie je in de BINAS?








Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Tweede gekronkelde nierbuisje
Actief transport van 2K+ naar binnen (ín de voorurine), 3Na+ naar buiten (naar weefsel/ bloed). Hoe harder de pomp werkt hoe meer zout je weer terug 
opneemt in je bloed.

Slide 29 - Slide

Tweede gekronkelde nierbuisje
Water volgt door osmose.

Opname H+ in voorurine en afgifte van HCO3- reguleren pH van het bloed







Slide 30 - Slide

Verzamelbuisje
Wat zie je in de BINAS?

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water in het bloed.

Door de osmotische gradient blijft dit gebeuren van schors tot merg.

Slide 33 - Slide

Verzamelbuisje
Onderste deel is permeabel voor ureum. Hierdoor wordt de osmotische waarde van het niermerg hoog gehouden.

Actieve uitscheiding van NaCl
-> osmotische waarde weefselvloeistof stijgt: terugresorptie van water agv osmose


Slide 34 - Slide

Secundair actief transport
Wanneer het transport
afhankelijk is van een
investering van 
energie elders
(glucose) heet dit ook
wel secundair actief
transport.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Vormen van transport in nieren
Gefaciliteerd transport: via eiwitpoorten.
passief: kost geen energie (ATP)
actief: kost energie (ATP)

Osmose: passief transport van water als gevolg van osmotische druk/ verschil in osmotische waarde (= hoeveelheid opgeloste stoffen).




Slide 37 - Slide

Vormen van transport in nieren
Cotransport: meerdere stoffen door dezelfde poort, gecombineerd.
Symport: dezelfde kant op
Antiport: verschillende kanten op


Slide 38 - Slide

Lesdoel 12.5 Je kunt...
13. de bouw van de nieren beschrijven
14a. uitleggen hoe de verschillende onderdelen van de nieren betrokken zijn bij de uitwisseling van stoffen tussen de voorurine en je weefselvloeistof/bloed
14b. de termen ultrafiltratie, terugresorptie en uitscheiding uitleggen in relatie tot de nieren

Slide 39 - Slide

Huiswerk
In de online methode/ in je boek.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten bij de
behandelde leerdoelen.



Slide 40 - Slide