Woensdag 3 april

Deutsch
Mittwoch, den 3. April 2024
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Deutsch
Mittwoch, den 3. April 2024

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Grammatik Sätze
Hören
Grammatik 
Selbständig arbeiten
Arbeitsform

Slide 2 - Slide

Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....


  • de regel van de trappen van vergelijking begrijpen de sterke werkwoorden herhalen en toepassen in de opdrachten van Lektion 5 en 6. 

  • een LOGO aflevering begrijpen en meerkeuzevragen beantwoorden.

  • de woordenschat herhalen door middel van een werkvorm.





Slide 3 - Slide

Grammatik Sätze
1. D....…. Mutter bringt d...…. kranken Kind sein….... Essen.
 

2. Mit solch….... Schwierigkeiten hatten wir nicht gerechnet.

3. Möchtest du noch ein…..... Stück Kuchen?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Waar komt het zand vandaan dat zorgt voor nevel in Duitsland?
A
De Sahara
B
Noord Duitsland
C
India
D
Het Midden- Oosten

Slide 7 - Quiz

Op welke manier komt het Sahara zand in Duitsland?
A
Via regenwolken
B
Door de invloed van de zee
C
Door de wind
D
Door grote hagelbuien

Slide 8 - Quiz

Hoe diep zit magma in de grond?
A
10- tot 25 km
B
25- 100 km
C
100- 160 km
D
160- 200 km

Slide 9 - Quiz

Waarom is de zomer- wintertijd bedacht?
A
Zodat mensen langer buiten kunnen blijven
B
Omdat het beter is voor de natuur en de dieren
C
Zodat mensen in de winter langer kunnen slapen
D
Om energie te sparen

Slide 10 - Quiz

Waarom is de zomer- wintertijd nog n niet afgeschaft in Europa?
A
Omdat het energie spaart
B
Omdat politici het niet met elkaar eens zijn
C
Omdat veel mensen het juist fijn vinden
D
Omdat het beter is voor de dieren.

Slide 11 - Quiz

Hoe lang blijven baby mierenegels normaal in de buidel?
A
5 weken
B
7 weken
C
5 maanden
D
7 maanden

Slide 12 - Quiz

Grammatik 
Wiederholung

Slide 13 - Slide

Wechselpräpositionen
Bij deze voorzetsels moet je kiezen tussen de derde of de vierde naamval.
3e naamval wordt gebruikt in rust of toestand. 
Wo?  - Wo bist du?                 Ich bin in der Schule

4e naamval  wordt gebruikt bij een beweging of richting. 
Wohin?- Wohin gehst du?   Ich gehe in die Schule

Slide 14 - Slide

Wechselpräpositionen
3e naamval   stilstand 
Wo? 

4e naamval   beweging
Wohin?
an              =       aan
auf             =       op
hinter        =       achter
in                =       in
neben       =       naast
über          =        over 
unter         =        onder
vor              =        voor
zwischen  =        tussen

Slide 15 - Slide

Grammatik E
Sterke werkwoorden

Slide 16 - Slide

Sterke werkwoorden:                                 e/i- Wechsel en a/ä- Wechsel 
Bij sterke werkwoorden kan de klinker bij de du en er/sie/es vorm in de tegenwoordige tijd veranderen
e/i- Wechsel
ich 
du 
er/sie/es 
wir
ihr 
sie/Sie
a/ä- Wechsel
esse 
isst 
isst
essen 
esst
essen
sehe
siehst
sieht
sehen
seht
sehen
fahre
fährst
fährt
fahren 
fahrt
fahren

Slide 17 - Slide

Grammatik F
Trappen van vergelijking

Slide 18 - Slide

Komparation
stellende trap 


vergrotende trap
overtreffende trap
klein
neu
groß
kleiner
neuer
größer
am kleinsten
am neuesten
am größten
Trappen van vergelijking

Slide 19 - Slide

Komparation
stellende trap

vergrotende trap

overtreffende trap
Er ist genauso groß wie sie

Er ist größer als er.

Er ist am größten.
Trappen van vergelijking

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht:   7 t/m 9 en 11 Lektion 5 Kapitel 4
                                    2a t/m 4 Lektion 5 Kapitel 4

Vind je het lastig? Kijk in je handboekje

Ben je klaar?
Grammatica trainer 

Slide 21 - Slide

Arbeitsform

Slide 22 - Slide

Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....


  • de regel van de trappen van vergelijking begrijpen de sterke werkwoorden herhalen en toepassen in de opdrachten van Lektion 5 en 6. 

  • een LOGO aflevering begrijpen en meerkeuzevragen beantwoorden.

  • de woordenschat herhalen door middel van een werkvorm.





Slide 23 - Slide

Vielen Dank für eure Aufmerksamkeit!

Slide 24 - Slide