2A Chapter 2: I Writing & Grammar

Today's lesson
Reading
Modals (Grammar)
Practicing
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Today's lesson
Reading
Modals (Grammar)
Practicing

Slide 1 - Slide

Wat weet je al over Modals (hulpwerkwoorden)?
Modals

Slide 2 - Mind map

Find out the rule: exercise 51
Can
Could
To be able to
Should
Must
To have to

Slide 3 - Slide

Can
- wat mogelijk is 
- wat mensen/dieren/dingen kunnen doen
- toestemming vragen

A lot of sugar can make you unhealthy
Can you give me that pen? 
Can I ask you a question?

Slide 4 - Slide

Could
- wat mensen/dieren/dingen kunnen doen (in het verleden)
- wat zou kunnen gebeuren (toekomst) 

They could go to the movie theatre on Friday.
Sam couldn't come yesterday.
Children could use their mobile phones only during breaks.

Slide 5 - Slide

Should/must
Should: zou moeten doen
Must: moet doen

You mustn't smoke inside of school.
--> mag echt niet
You shouldn't give her advise.
--> zou je niet moeten geven.

Slide 6 - Slide

Have to
- verplichtingen 
- door ''not'' toe te voegen, wordt het niet een verplichting.

You have to give me some space! 
You don't have to be there. 

Slide 7 - Slide

Welke werkwoord hoort er op de lege plek?
I ... take some time to relax.
A
have to
B
has to
C
must
D
should

Slide 8 - Quiz

Her parents ... be so proud!
(ze zijn hoogstwaarschijnlijk heel trots)
A
have to
B
has to
C
must
D
should

Slide 9 - Quiz

She ... speak three languages but none of them well.
A
has to
B
can
C
must
D
could

Slide 10 - Quiz

.... I play too?
A
has to
B
can
C
must
D
could

Slide 11 - Quiz

Wanneer gebruik je 'should'?
A
als iets verplicht is
B
als je iets adviseert
C
als je iets sterk aanraadt/ als de spreker het zichzelf verplicht

Slide 12 - Quiz

Wanneer gebruik je 'must'?
A
als iets verplicht is
B
als je iets adviseert
C
als je iets sterk aanraadt/ als de spreker het zichzelf verplicht

Slide 13 - Quiz

Wanneer gebruik je 'have to'?
A
als iets verplicht is
B
als je iets adviseert
C
als je iets sterk aanraadt/ als de spreker het zichzelf verplicht

Slide 14 - Quiz

Exercises



58 t/m 61

Slide 15 - Slide