Elektriciteit H4.1 Stroomkring

Elektriciteit H 6.2 Stroomkring
H/V2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elektriciteit H 6.2 Stroomkring
H/V2

Slide 1 - Slide

waarvoor gebruik jij elektriciteit?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe je een stroomkring maakt
Je kunt voorbeelden noemen van geleiders en isolatoren en het verschil tussen beide noemen.
Je kunt uitleggen wat een elektrische stroom is en hoe je de stroomsterkte meet.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Stroomkring
  • Wat moet er minimaal in een stroomkring zitten?
  • Spanningsbron
  • Geleiders 
  • Verbruiker(s)

Slide 5 - Slide

Wat is een geleider.
A
Materiaal waar stroom van gemaakt is
B
Materialen waar elektrische stroom niet door heen kan stromen.
C
Materialen waar elektrische stroom makkelijk doorheen kan stromen

Slide 6 - Quiz

Welk materiaal is een geleider?
A
Plastic
B
Koper
C
Hout
D
Steen

Slide 7 - Quiz

Geleider
een geleider is een stof waar de elektrische stroom makkelijk doorheen gaat. Bijv.: metalen en koolstof.

Slide 8 - Slide

Wat is een isolator.
A
Materiaal waar stroom van gemaakt is
B
Materialen waar elektrische stroom niet door heen kan stromen.
C
Materialen waar elektrische stroom makkelijk doorheen kan stromen

Slide 9 - Quiz

Welke stof is een isolator?
A
rubber
B
koper
C
ijzer
D
lood

Slide 10 - Quiz

Isolator
een isolator is een stof waar de elektrische stroom niet of heel moeilijk doorheen gaat. Bijv.: plastic, glas, hout.

Slide 11 - Slide

Stroomkring
Bij deze stroomkring is de batterij met twee snoeren aangesloten op de batterij. We spreken dan van een gesloten stroomkring.

    Slide 12 - Slide

    Stroomkring
    1. Spanningsbron
    2. Draadjes
    3. Gebruiker
    • Lampje
    • Computer
    • Strijkijzer
    4. Spanningsbron


    Open of gesloten stroomkring

    Slide 13 - Slide

    Oefening stroomkring
    A
    Het lampje brandt
    B
    Het lampje brandt niet

    Slide 14 - Quiz

    Wat voor soort stroomkring zie je hier?
    A
    Open stroomkring
    B
    Gesloten stroomkring

    Slide 15 - Quiz

    Slide 16 - Video

    stroommeter

    om elektrische stroom te meten gebruik je een stroommeter.

    stroom wordt gemeten in ampère (A)
    1 A = 1000 mA
    1 mA = 0,001 A


    Slide 17 - Slide

    Ampère-meter
    Een ampèremeter meet de stroom die door een lampje gaat.

    Daarom moet die in serie geschakeld zijn met het lampje dat je wilt meten.


    Slide 18 - Slide

    spanningmeter

    om elektrische spanning te meten gebruik je een voltmeter.

    spanning wordt gemeten in Volt (V)



    Slide 19 - Slide

    Welke stroomsterkte geeft de stroommeter aan?
    A
    2,8 A
    B
    0,028 A
    C
    0,28 A

    Slide 20 - Quiz

    Welke stroomsterkte geeft de stroommeter aan?
    A
    1,1 A
    B
    0,011 A
    C
    0,11 A

    Slide 21 - Quiz

    Stroomsterkte is een grootheid.
    Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
    A
    Watt (W)
    B
    Volt (V)
    C
    Power (p)
    D
    Ampère (A)

    Slide 22 - Quiz

    4 A =
    A
    4000 mA
    B
    40 mA
    C
    0,4 mA
    D
    0,004 mA

    Slide 23 - Quiz

    452 mA =
    A
    452000 A
    B
    0,000452 A
    C
    0,452 A
    D
    4,52 mA

    Slide 24 - Quiz

    Omrekenen
    1 A = 1000 mA   (x 1000)
    1 mA = 0,001 A  (: 1000)

    Slide 25 - Slide

    Een een gesloten stroomkring loopt van..?
    A
    de batterij, via de lamp terug naar de batterij
    B
    de batterij naar het lampje
    C
    het lampje naar de batterij

    Slide 26 - Quiz

    Oefening stroomkring
    A
    Het lampje brandt
    B
    Het lampje brandt niet

    Slide 27 - Quiz

    Wat is de functie van de batterij in een stroomkring?
    A
    elektrische energie leveren.
    B
    elektrische energie meten.
    C
    elektrische energie vervoeren.
    D
    elektrische energie om zetten in warmte.

    Slide 28 - Quiz

    Wat is de functie van de snoeren in een stroomkring?
    A
    lading leveren.
    B
    lading omzetten
    C
    lading vervoeren.
    D
    warmte leveren.

    Slide 29 - Quiz

    Aan de slag:
    Lees blz. 189 t/m 191
    Maak de vragen 1 t/m 24 + 26 (blz. 192 t/m 193)

    Slide 30 - Slide