Bestuur van Nederland deel (H5)

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, t
• Leerjaar 4

Het bestuur van Nederland

Je leert

• Hoe Nederland wordt bestuurd.

• Wat de woorden regering, kabinet, minister, staatssecretaris  betekenen.

0

Wat weet je nog van het bestuur van Nederland?

Taken van de Nationale overheid

Regering

- Maken van het beleid; bv. bepalen waar het geld naar toe gaat

- Maken en uitvoeren van wetten

Volksvergetenwoordigers

- Controleren of alles goed wordt uitgevoerd

- Stemmen over wetten

Wie zitten er in de reging?

.

<--- Koning + ministers 

Ministers

E

wetsvoorstellen          wetten uitvoeren              rijksbegroting          

maken                                                                                maken     

Ministers en staatssecretaris

De minister hoeft niet alles alleen te doen. De persoon onder de minister is een staatssecretaris. = hulpminister

Die is verantwoordelijk voor een deel van de taken van een minister

Ministers en staatssecretaris samen noem je het kabinet

Wat is het verschil tussen een regeerakkoord en een troonrede?

Regering

Koning

Kabinet

Minister-president

Ministers

Staatssecretarissen

Minister-president

Ministers

Staatssecretarissen

De Koning is GEEN onderdeel van

1. De regering
2. Het kabinet

Wat doet de koning?

Taken van de koning:

• Handtekening onder wetten


• Overleg met minister-president. 
  
• Land vertegenwoordiger. 
  
• ministers benoemen
• Troonrede voorlezen 

De koning is wel staatshoofd, maar hij heeft geen macht.

Welke uitspraak is ONJUIST over de politieke rol van de koning?

1. De koning zit in de regering
2. De koning mag politieke uitspraken doen
3. De koning leest op Prinsjesdag de Troonrede voor
4. De koning ondertekent alle wetten

Het kabinet bestaat uit..

1. Eerst en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen

Wat doet een staatssecretaris?

1. Maakt de wetten
2. Helpt de minister
3. Presenteert de miljoenennota

Hoe noem je de regeringsleider

1. staatshoofd
2. Minister-president
3. Minister
4. onder minister

Wie is het staatshoofd?

1. De koning
2. De minister
3. De minister-president

Opdracht

De koning heeft 5 taken. Zoek bij elke taak een afbeelding en plaats je mini powerpoint in itslearning (onder politiek).

Zoek vervolgens in je boek (H5.2) wat het verschil is tussen een monarchie en een republiek.