Klas 4 Bewegen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Bewegen

Leerdoel

Kunnen werken met de formules.

Weten hoe de krachten werken op een beweging

Herhalen

Snelheid 

m/s naar km/h   keer 3,6

km/h naar m/s delen door 3,6

Drie soorten bewegingen

Versnellen 

v=​t​​s​​

a=​t​​ve−vb​​

afgelegde weg 

Aandrijvende kracht

tegenwerkende kracht

nettokracht

traagheid

vgem=​2​​vb+ve​​

- Krachten worden altijd getekend als een pijl (vector) en worden daarom ook vectorgrootheden genoemd

- Wanneer er op een voorwerp krachten werken dan kan het voorwerp van Vorm, Richting of Snelheid veranderen

- Als we alle krachten op een voorwerp van elkaar afhalen of bij elkaar op tellen spreken we van de nettokracht

Nettokracht is 180 N + 100 N  = 280 N naar rechts

Nettokracht is 180 N - 100 N = 80 N naar rechts

Voortstuwende kracht

Tegenwerkende kracht

Vertragen

• Tegenwerkende kracht is groter dan de aandrijvende kracht.
• Snelheid neemt af.

Vertragen

Versnellen

• Aandrijvende kracht is groter dan tegenwerkende kracht.
• Het verschil tussen deze 2 krachten = resultante
• Je snelheid wordt groter.
• = versnelde beweging

Versnellen

Niet sneller, niet trager

• Je rijdt aan dezelfde snelheid vooruit.  Je gaat niet sneller en niet trager.  De aandrijvende kracht = tegenwerkende kracht.
• Resultante = 0

Evenwicht (stilstand of even snel)

Vertraging

Afgelegde weg

- komt overeen met het oppervlak onder de grafiek.

vgem=​2​​vb+ve​​

Heb je een kracht nodig om op je fiets dezelfde snelheid te houden (dus niet sneller of trager) ?

1. Ja
2. neen

Nicky stapt op zijn scooter en geeft gas. De scooter begint te rijden en zijn snelheid wordt groter.
Hoe noem je een beweging waarbij de snelheid groter wordt?

1. een optrekkende beweging
2. een versnelde beweging
3. eenparige beweging
4. een aanhoudende beweging

Nicky remt, totdat hij stilstaat.
Wat weet je van de netto-kracht als Nicky stilstaat?

1. Er is een netto-kracht in de rijrichting.
2. Er is een netto-kracht tegen de rijrichting in.
3. Er zijn twee netto-krachten.
4. De netto-kracht is nul.

Geef een ander woord voor resultante.

De formule is:

Snelheid = afstand : tijd

Snelheid

Tijd

Afstand

Nicky moet ineens afremmen. Hij remt zo snel mogelijk. Zijn snelheid wordt kleiner.
Hoe noem je een beweging waarbij de snelheid kleiner wordt?

1. een stoppende beweging
2. een langzame beweging
3. een vertraagde beweging
4. een ingehouden beweging

S

T

V

Snelheid

Afstand

Tijd

in welke eenheid meten we de snelheid?

1. m/s
2. km/s
3. m/h
4. km/m

1. constante beweging
2. vertraagde beweging
3. versnelde beweging
4. welke beweging?

Wat is de omrekenfactor om om te rekenen tussen m/s en km/h

1. 3,5
2. 3,6
3. 36
4. 3,7

snelheid

afstand

tijd

versnelling

v

a

t

a

Huiswerk

Kader: Theorieboek: alle opdrachten 1 t/m 22 afhebben (paragraaf 6.1 t/m 6.3)

Werkboek: opdrachten 1 t/m 34

Basis:  opdrachten 1 t/m 52