1K formatieve toets ein-Gruppe Kapitel 5
1 / 17
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vertaal en zet in de juiste vorm.
geen Ulrich mag ...... Sahne.
geen Ulrich mag ...... Sahne.
Slide 2 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
een Ich möchte ...... Suppe.
een Ich möchte ...... Suppe.
Slide 3 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
geen Wir haben noch ...... Brot.
geen Wir haben noch ...... Brot.
Slide 4 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
geen Mir schmecken ...... Pommes (mv).
geen Mir schmecken ...... Pommes (mv).
Slide 5 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
een Hat sie ..... Haus gekauft?
een Hat sie ..... Haus gekauft?
Slide 6 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
geen Hier stehen noch ...... Blumen in der Wiese (weiland)
geen Hier stehen noch ...... Blumen in der Wiese (weiland)
Slide 7 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
geen Sie hat ..... Geschwister mehr.
geen Sie hat ..... Geschwister mehr.
Slide 8 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
een ...... Fräulein kommt heute Nachmittag vorbei.
een ...... Fräulein kommt heute Nachmittag vorbei.
Slide 9 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
jouw Schmeckt ...... Eis?
jouw Schmeckt ...... Eis?
Slide 10 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
zijn Wo ist ...... Besteck?
zijn Wo ist ...... Besteck?
Slide 11 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
uw Ist .... Nichte krank geworden?
uw Ist .... Nichte krank geworden?
Slide 12 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
jullie ...... Klinik hat während Covid-19 viele Patienten geholfen.
jullie ...... Klinik hat während Covid-19 viele Patienten geholfen.
Slide 13 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
haar .... Röschen ist die schönste der Welt!
haar .... Röschen ist die schönste der Welt!
Slide 14 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
ons, onze Wir haben für ..... Freiheit gekämpft.
ons, onze Wir haben für ..... Freiheit gekämpft.
Slide 15 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
hun Man sagt, ...... Restaurant ist das beste der Stadt!
hun Man sagt, ...... Restaurant ist das beste der Stadt!
Slide 16 - Open question
Vertaal en zet in de juiste vorm.
mijn ....... Sommer war sehr schlecht.
mijn ....... Sommer war sehr schlecht.
