NOVA H10.2 les 2 Vorming van vetten

les 2 Vorming van vetten
NOVA H10.2
5HAVO
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

les 2 Vorming van vetten
NOVA H10.2
5HAVO

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je  weet wat de functie is van vetten in onze voeding;
  • Je weet hoe vetten zijn opgebouwd;
  • Je kunt een reactievergelijking in structuurformules  geven van de vorming van vetten
  • Je weet wat het verschil is tussen verzadigde en onverzadigde vetten 

Slide 2 - Slide

Functie van vetten
  • Energiebron en reserve opslag voor energie.
  • Opbouw van de celmembraan.
  • Isoleren en beschermen van organen.
  • Bouwsteen voor hormonen.

Slide 3 - Slide

Bouw van vetten: vetten zijn esters
bijvoorbeeld:    methanol  + butaanzuur

Weet je het nog?
Hoe heet dit type reactie?

Slide 4 - Slide

Geef de reactievergelijking in structuur-
formules van de vorming van de ester uit 
propaan-1-ol en ethaanzuur.
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Vet = ester van glycerol + vetzuur
  • Zoek in Binas de systematische naam van glycerol
  • Teken de structuurformule van glycerol
  • Zoek in Binas de structuurformule op van vetzuren
  • Hoeveel vetzuurmoleculen kunnen reageren met 1 molecuul glycerol?
timer
4:00

Slide 6 - Slide

Teken de structuurformule van het vet dat ontstaat uit 1 molecuul glycerol en 3 moleculen stearinezuur. De lange koolstofstaart van stearinezuur mag je afkorten als ~C17H35 .
timer
4:00

Slide 7 - Slide

Vorming van vetten: Binas 67G1

Binas 67G2
glycerol     +          vetzuren
vet (triglyceride)             +      water   

Slide 8 - Slide

Uit de naam de structuur van het vet afleiden:
  • het deel dat afkomstig is van glycerol noem je glyceryl-
  • de uitgang van het vetzuur eindigt op -aat bijv. stearaat (van stearinezuur)
  • telwoord  geeft het aantal vetzuren aan

  • Voorbeeld: glyceryltristearaat teken je dus zo:
         (= vet van glycerol + 3x stearinezuur)

Slide 9 - Slide

Geef de systematische naam van dit vet. Gebruik Binas tabel 67G.
A
glyceryltrilinolaat
B
glyceryltrioleaat
C
glyceryltripalmitaat
D
glyceryltristearaat

Slide 10 - Quiz

Welke vetzuren zijn in dit vet veresterd?
A
2x oliezuur 1x palmitinezuur
B
2x stearinezuur 1x palmitinezuur
C
2x palmitinezuur 1x oliezuur
D
2x palmitinezuur 1x stearinezuur

Slide 11 - Quiz

Welke vetten passen het best in een gezond voedingspatroon?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten
C
Transvetten
D
Geen vetten

Slide 12 - Quiz

Verzadigde en onverzadigde vetten
  • Verzadigd vetzuur = alleen enkele C-C bindingen aanwezig.
  • Onverzadigd (enkelvoudig of meervoudig) vetzuur = 1 of meer dubbele C=C bindingen aanwezig.

Slide 13 - Slide

Hoeveel C=C bevat dit vetmolecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

uitleg
verzadigd vetzuur:
De koolstofstaart heeft 2x zoveel H's als C plus één extra aan het eind:
~CnH2n+1 dus: ~C17H35
 en ~C15H31
onverzadigd vetzuur:
voor elke C=C in de keten zijn er 2 H's minder, dus bij 17 C's en 33H's is er 1x C=C. Dit vetzuur komt 2x voor in het molecuul.

Slide 15 - Slide

Door de C=C in ketens van onverzadigde vetzuren liggen vetzuurketens minder geordend en is de afstand tussen de vetmoleculen groter. De vdWaalsbinding is hierdoor zwakker. Hierdoor ligt het smeltpunt van onverzadigde vetten lager

Slide 16 - Slide

Eigen werk
Bestudeer H10.2 uit het boek
Maak je graag samenvattingen? Doe dat dan nu!
Maak opgave 12 + 14 + 15ab
Kijk je werk na

Slide 17 - Slide