Modalverben Grammatik A Kapitel 2

Modalverben
wie war das nochmal?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Modalverben
wie war das nochmal?

Slide 1 - Slide

Vervoeging Modalverben

Slide 2 - Slide

Tag liebe Leute!

LESDOEL:

  • Aan het einde van de les, weet je hoe je de modale werkwoorden in het Duits moet vervoegen.




Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 5 - Slide

Opdracht 1
Was weißt du noch?

Slide 6 - Slide

dürfen
können
müssen
wissen
sollen
wollen
mögen
möchten
mogen (toestemming hebben)
kunnen
moeten (noodzaak, het kan niet anders)
weten
moeten (wil van ander)
willen
leuk vinden, lusten
willen (wens)

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

De tweede letter verandert in het enkelvoud naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 9 - Quiz

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 10 - Quiz

Opdracht 2
Zoek de goede vorm

Slide 11 - Slide

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 12 - Quiz

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 13 - Quiz

Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 14 - Quiz

Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 15 - Quiz

Opdracht 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 16 - Slide

Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 17 - Drag question

Opdracht 4
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Pas op er zitten fouten tussen

Slide 18 - Slide

Zoek de juiste vormen van het werkwoord mögen bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich              du            er sie es         wir                ihr            sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag

Slide 19 - Drag question

Hip hip Hurraa!
Du bist Großartig! Gut gemacht! 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Die Endungen im Präteritum
(schreibt auf)
ich stam + te
du stam + test
er/sie/es stam + te
wir stam + ten
ihr stam + tet
sie/Sie stam + ten

Slide 23 - Slide

Modalverben im Präteritum
(schreibt auf!)
dürfen = durften
können = konnten
müssen = mussten
wollen = wollten
wissen = wussten

Slide 24 - Slide

Das Partizip
(het voltooid deelwoord)
ich habe.....
  • gekonnt
  • gemocht
  • gedurft
  • gemusst
  • gesollt
  • gewollt
  • gewusst

Slide 25 - Slide

Präsens - klinker
Präsens - uitgang

Präteritum - klinker
Präteritum - uitgang
klinkerwisseling in het enkelvoud
Geen uitgangen bij ich/er...
Geen Umlauten of klinkerwisseling
Uitgangen van zwakke werkwoorden

Slide 26 - Drag question

Präteritum
(mogen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
mochtest
C
durftest
D
magst

Slide 27 - Quiz

Präteritum
(weten) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte
D
wüsste

Slide 28 - Quiz

Präteritum
(willen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt

Slide 29 - Quiz

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden gebruik je bij de modale werkwoorden dezelfde vervoeging van het werkwoord?
ich en du
du en er/sie/es
ich en er/sie es

Slide 30 - Poll

Hoe goed begrijp je de grammatica van de modale werkwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll


Na deze uitleg, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 32 - Poll

Iets anders, namelijk....

Slide 33 - Mind map

Machen
Aufgabe 10 und 11

Slide 34 - Slide

Bekijk tot slot nog een keer deze uitlegvideo 
Bekijk tot slot nog een keer deze uitlegvideo!

Slide 35 - Slide