This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slide and 4 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
SO Thema 6 Ecologie bas. 1 t/m 3
Slide 1 - Slide
Wat is een ander woord voor milieu?
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Video
In de video filmt Freek de komodovaraan in het wild. Geef een omschrijving van het natuurlijke milieu waarin een komodovaraan leeft
Slide 4 - Open question
Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 5 - Quiz
Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren
Slide 6 - Quiz
Wat is het verschil tussen een voedselweb en een voedselketen?
Slide 7 - Open question
Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
dieren
Slide 8 - Quiz
Leg uit waarom een voedselketen altijd met een plant begint
Slide 9 - Open question
Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
alleseters
D
producenten
Slide 10 - Quiz
Waar horen pissebedden bij?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten
Slide 11 - Quiz
Leg uit dat de afvaleter bij de groep van de consumenten hoort
Slide 12 - Open question
Is een individu een enkel organisme?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Welke van de volgende groepen organismen vormt een populatie?
A
Alle madeliefjes in een weiland
B
De begroeiing op een heideveld
C
Een paard en een koe in een weiland
Slide 14 - Quiz
Is een egel een consument?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Gft-afval is een voorbeeld van niet-biologisch afbreekbaar afval
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
https:
Slide 17 - Link
Is er in dit gebied een biologisch evenwicht? Leg uit waarom wel of niet
Slide 18 - Open question
Bedenk een oplossing voor dit probleem zonder het biologische evenwicht verder uit balans te brengen. Leg uit waarom jou oplossing een goede oplossing is.
Slide 19 - Open question
Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel
Slide 20 - Quiz
Hoe noem je alle populaties in een gebied?
A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een individu
Slide 21 - Quiz
Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas. Wat is een varken?
A
alleseter
B
planteneter
C
vleeseter
Slide 22 - Quiz
Hoe maken planten hun voedsel?
A
door dierenresten
B
door fotosynthese
C
uit schimmels en bacterien
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Video
Deze kippen leven samen. Welke kip staat het laagste in de rangorde en waaraan kun je dat zien
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Video
Waarom zal de zwaan zijn territorium verdedigen tegen een gans? Laat in je antwoord zien dat je weet wat een territorium is
Slide 27 - Open question
Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. Zo’n langdurige samenleving noem je