Toets Ecologie 2B

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

ECOLOGIE TOETS 

2B

Voedselweb of voedselketen?

1. Voedselweb
2. Voedselketen

Noem de 4 niveaus in de ecologie
van klein naar groot

Producent, Consument of Reducent?

1. Producent
2. Consument
3. Reducent

Noem de 4 aanpassingen bij waterdieren.

Noem de 2 aanpassingen bij landdieren.

Waarom hebben olifanten zulke stevige poten?

1. kunnen ze harder rennen
2. kunnen ze beter trappen
3. om hun zware skelet te kunnen dragen

Producent, Consument of Reducent?

1. Producent
2. Consument
3. Reducent

Hoe komt het dat dieren in het water zo ontzettend groot kunnen zijn?

1. ze hebben veel te eten
2. het water draagt hen
3. ze hebben hele grote botten

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?

1. Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
2. Als de populatiegrootte op z'n grootst is
3. Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
4. Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Planteneter

Vleeseter

Alleseter

Afvaleter

Voedselweb of voedselketen?

1. Voedselweb
2. Voedselketen

Stekels zijn een aanpassing voor de droogte.

1. Juist
2. Onjuist

Producent, Consument of Reducent?

1. Producent
2. Consument
3. Reducent

Zonplanten hebben weinig licht nodig

1. Juist
2. Onjuist

In een vochtig milieu hebben planten grote bladeren en een klein wortelstelsel.

1. juist
2. onjuist

Schaduwplanten komen voor als bodembedekking

1. Juist
2. Onjuist

Planten hebben in een droog klimaat grote bladeren?

1. juist
2. onjuist

Individu

Ecosysteem

Levensgemeenschap

Populatie

Planten in droge klimaten hebben wijde en diepe wortelstelsels?

1. juist
2. onjuist

Welke voedselketen is goed genoteerd?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Producenten

Reducenten

Consumenten

Afvaleters

Mineralen

Wat zijn biotische factoren?

1. Levende factoren
2. Levenloze factoren

Wat is geen biotische factor?

1. insecten
2. boom
3. ziekteverwerker
4. water

Wat is een abiotische factor?

1. Lucht
2. Concurrentie
3. Voedsel
4. Ziekteverwekkers

Wat is een ander woord voor milieu?

1. organismen
2. vervuiling
3. leefomgeving

Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?

1. biotische factoren
2. abiotische factoren

Waar begint een voedselweb of keten mee?

1. vleeseters
2. planteneters
3. planten
4. dieren

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?

1. consumenten
2. reducenten
3. alleseters
4. producenten

Producent

Consument

Reducent

Is een individu een enkel organisme?

1. ja
2. nee

Welke van de volgende groepen organismen vormt een populatie?

1. Alle madeliefjes in een weiland
2. De begroeiing op een heideveld
3. Een paard en een koe in een weiland

Welk organisme is een producent?

1. de luis
2. de boom
3. lieveheersbeestje
4. vogel

Hoe maken planten hun voedsel?

1. door dierenresten
2. door fotosynthese
3. uit schimmels en bacterien

Hoe noem je alle populaties in een gebied?

1. een ecosysteem
2. een levensgemeenschap
3. een individu

Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas.
Wat is een varken?

1. alleseter
2. planteneter
3. vleeseter

Slaan cactussen water op in hun stengels?

1. ja
2. nee

Is de temperatuur in de winter een biotische factor?

1. ja
2. nee

Zijn wormen alleseters,
planteneters of vleeseters?

1. Alleseters
2. B Planteneters
3. Vleeseters

In de afbeelding zie je een voedsel-web.
Is de brasem een alleseter,
een planteneter of een vleeseter?

1. Een alleseter
2. Een planteneter
3. Een vleeseter

Bekijk de afbeelding
Welke
organisme in de afbeeldingen
zijn consumenten?

1. Het konijn en de wezel
2. De paardenbloem en de wezel
3. De wezel en de paardenbloem