Talent 3.7 les 3 1TL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom

We beginnen met 10 minuten lezen

Herhalen vorige les

Persoonsvorm

Werkwoordelijk gezegde

onderwerp

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Wat vinden jullie van deze reclamestunt?

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

Wat | vinden | jullie van deze reclamestunt?
PV=vinden

Wat is het onderwerp in deze zin:

Wat | vinden | jullie van deze reclamestunt?
PV=vinden
WG=vinden

Wat | vinden | jullie | van deze reclamestunt?

PV=vinden

WG=vinden

O=jullie

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

We hebben jullie gisteren in de stad gezien.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:

We | hebben | jullie gisteren in de stad gezien.
PV=hebben

Wat is het onderwerp in deze zin:

We | hebben | jullie gisteren in de stad |gezien.|
PV= hebben
WG= hebben gezien

| We | hebben | jullie gisteren in de stad |gezien.|

PV= hebben

WG= hebben gezien

O= we

Doel vandaag:

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Instapopdracht

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
De goochelaar heeft zijn assistente stevig geblinddoekt.

Wat is het onderwerp in deze zin:
De goochelaar |heeft |zijn assistente stevig |geblinddoekt.|

WG= heeft geblinddoekt

Doel vandaag:

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
|De goochelaar |heeft |zijn assistente stevig |geblinddoekt.|

WG= heeft geblinddoekt
O= de goochelaar

|De goochelaar |heeft |zijn assistente stevig |geblinddoekt.|

WG= heeft geblinddoekt

O= de goochelaar

Wie/wat + heeft + de goochelaar + geblinddoekt?

LV = zijn assistente

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Heel relaxed steekt hij een aantal zwaarden door de kist.

Wat is het onderwerp in deze zin:
Heel relaxed |steekt |hij een aantal zwaarden door de kist.

WG= steekt

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:

Heel relaxed |steekt |hij |een aantal zwaarden door de kist.
WG= steekt
O= hij

Heel relaxed |steekt |hij |een aantal zwaarden | door de kist.

WG= steekt

O= hij

Wie/wat + steekt + hij?

LV = een aantal zwaarden

1 Mijn lerares geeft ons onze toetsen terug.

2 Op de toetsblaadjes maakt ze meestal een tekening.

3 De leerling met een goed cijfer geeft ze een bloem of vlinder op het papier.

Maak opdracht:

2, 16, 17, 18, 22, 23 §3.7

Gebruik de leertekst:

*werkwoordelijk gezegde 1

*werkwoordelijk gezegde 2

*onderwerp 2

*lijdend voorwerp

* Maken opdrachten

*Nakijken

*lezen

*nabespreken doel van de les

Nabespreken

Doel: Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Na zijn werk is hij vaak grote toernooien aan het voorbereiden.

Wat is het onderwerp in deze zin:
Na zijn werk |is| hij vaak grote toernooien |aan het voorbereiden.|
WG= is aan het voorbereiden

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Na zijn werk |is| hij |vaak grote toernooien |aan het voorbereiden.|

WG= is aan het voorbereiden
O = hij

Na zijn werk |is| hij |vaak | grote toernooien |aan het voorbereiden.|

WG= is aan het voorbereiden

O = hij

Wie/wat + is + hij + aan het voorbereiden?

LV = grote toernooien