Overal 1-2 hv 4.2 snelheid berekenen

4.2 snelheid berekenen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

4.2 snelheid berekenen

Slide 1 - Slide

leerdoelen
Ik kan de formule voor gemiddelde snelheid opnoemen
ik kan de gemiddelde snelheid uitrekenen
Ik kan van km/h naar m/s omrekenen en andersom
Ik kan de afstand berekenen met deze formule

Slide 2 - Slide

4.2 snelheid berekenen

Slide 3 - Slide

Snelheid berekenen
s = Afstand in kilometers (of meter)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 4 - Slide

Met welke formule bereken je de gemiddelde snelheid?
A
afstand = gemiddelde snelheid : tijd of t =vgem = : t
B
tijd = afstand : gemiddelde snelheid of t = s : vgem
C
gemiddelde snelheid = afstand : tijd of vgem = s : t
D
gemiddelde snelheid = tijd : afstand of vgem = t : s

Slide 5 - Quiz

Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten
Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
20 km/uur
B
20 km/minuut
C
60 minuut/km
D
1 uur/km

Slide 6 - Quiz

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
Noteer : formule, gegevens en berekening

Slide 7 - Open question

Maud vliegt 560 km in 126 minuten. Bereken haar gemiddelde snelheid.
noteer: formule, gegevens en berekening

Slide 8 - Open question

Leïla legt met de auto een weg met een afstand van 50km af. De eerste 25km legt zij af met een gemiddelde snelheid van 50km/h. Gedurende de tweede 25km is de gemiddelde snelheid 100km/h.
Wat is de gemiddelde snelheid over het hele traject van 50km?
A
67km/h
B
72km/h
C
75km/h
D
83km/h

Slide 9 - Quiz

Na de start bereikt de TGV (hoge snelheids trein) in 3 minuten een snelheid van 88,4 m/s.

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s
A
29,4 m/s
B
264,9 m/s
C
44,2 m/s

Slide 10 - Quiz

Snelheid omrekenen

Slide 11 - Slide

Snelheid in km/h
  • Hardlopers
  • Schaatsers
  • Formule 1

Slide 12 - Slide

Snelheid naar 100 km/h 
  • 100 kilometer in 1 uur
  • Wat betekent dit nou?

Slide 13 - Slide

Meter per seconde
  • Je kunt snelheid omrekenen van km/h naar m/s
  • Binnen de natuurkunde is dit de standaard eenheid!
  • Wanneer is dit zinvol om te gebruiken?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Bedenk dat;
1 kilometer                                  1000 meter
1 uur (h)                                         60 min x 60 s = 3600 s
Dus van m/s naar km/h?

80 m/s                  288.000 m/h
 = 288 km/h
x 3600
: 1000

Slide 16 - Slide

Bedenk dat;
1 kilometer                                  1000 meter
1 uur (h)                                         60 min x 60 s = 3600 s
Dus van km/h naar m/s?

36 km/h                   36000 m/h                
 =  10 m/s
    
x 1000
: 3600

Slide 17 - Slide

Bedenk dat;
1 kilometer                                  1000 meter
1 uur (h)                                         60 min x 60 s = 3600 s
Dus van km/h naar m/s?

150 km/h                150.000 m/h                
 =     41,67 m/s
        42 m/s
x 1000
: 3600

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 20 - Quiz

De topsnelheid van een formule 1 auto is 378 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
100 m/s
B
1360 m/s
C
105 m/s
D
1853 m/s

Slide 21 - Quiz

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 22 - Quiz

Welke gaat sneller?
A
12 km/h
B
12 m/s
C
Even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 23 - Quiz

afstand berekenen
  • als je de snelheid en de tijd weet, hoe bereken je dan de snelheid?
  • afstand = snelheid x tijd

Slide 24 - Slide

je rijdt 100 km/h in 1 uur.
welke afstand leg je af?

A
100 km
B
60 km
C
50 km
D
75 km

Slide 25 - Quiz

je rijdt 108 km/h in 1,5 uur.
wat is de afstand die je aflegt?

A
72 km
B
162 km
C
108 km

Slide 26 - Quiz

Max verstappen reed met een gemiddelde snelheid van 280 km per uur. Welke afstand reed hij in 2 uur
noteer: formule, gegevens en berekening

Slide 27 - Open question

Huiswerk
Lees paragraaf 4.2 digitaal.
Maak de vragen van 4.2 digitaal

Slide 28 - Slide