K3S 12-04 Past Simple Present Perfect

Verleden tijd
Past simple
Present perfect
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verleden tijd
Past simple
Present perfect

Slide 1 - Slide

Past Simple
De past simple is de simpele verleden tijd. Deze vorm gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en nu ook is afgelopen. Vaak staat er een tijdsaanduiding in de zin.

I walked to school yesterday.
She bought a new phone last week. 

Slide 2 - Slide

Hoe maak je de Past Simple?
De past simple kun je op 2 manieren maken. Dit heeft te maken met het soort werkwoord.

I talk        -   I talked
I make    -   I made

Slide 3 - Slide

Hoe maak je de Past Simple?
De past simple kun je op 2 manieren maken. Dit heeft te maken met het of het woord regelmatig of onregelmatig is. 

- Regelmatig = vaste manier van werkwoord vervoegen
- Onregelmatig = eigen vorm

Slide 4 - Slide

Past Simple regelmatige werkwoorden
Bij regelmatige werkwoorden maak je de past simple door +ed achter het werkwoord te zetten.

call       -  called
talk       -  talked
play      -  played

Slide 5 - Slide

Past Simple regelmatige werkwoorden
Uitzonderingen spellingsregels:
- Als een werkwoord al op een -e eindigt dan komt er alleen maar een -d achter.
Live     -   lived

- Als een werkwoord op een klinker en een -y eindigt dan vervang je die door -ied.
cry       - cried

Slide 6 - Slide

Wat is de verleden tijd van:
call

Slide 7 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
carry

Slide 8 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
smoke

Slide 9 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
talk

Slide 10 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
wait

Slide 11 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
marry

Slide 12 - Open question

Past Simple onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen unieke vorm in de verleden tijd. Deze moet je uit je hoofd leren. 

De lijst met onregelmatige werkwoorden heb ik via magister naar jullie gestuurd. Het 2e rijtje is de Past Simple.


Slide 13 - Slide

Wat is de verleden tijd van:
catch

Slide 14 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
do

Slide 15 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
drink

Slide 16 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
eat

Slide 17 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
cut

Slide 18 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
drive

Slide 19 - Open question

Kort samengevat:
De past simple gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen. Vaak staat er een tijdsaanduiding in de zin. 

Bij regelmatige werkwoorden maak je de past simple door +ed achter het werkwoord te zetten.
Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm die je uit je hoofd moet leren.

Slide 20 - Slide

Present Perfect

Slide 21 - Slide

Wanneer gebruik je de Present Perfect?
De present perfect gebruik je als je het hebt over iets wat in het verleden begonnen is en wat nu nog doorgaat of waar je nu nog het effect van ziet.
In het Nederlands hebben wij hier geen aparte werkwoordsvorm voor.

I have lived here since 2002                 -  Ik woon hier al sinds 2002.
She has worked there for 4 years.     -  zij werkt daar al 4 jaar.
I have studied very hard so I                 - Ik heb hard geleerd en dus mijn toets
passed my test.                                             gehaald.

Slide 22 - Slide

Hoe maak je de Present Perfect?
Ook de present perfect maak je door een soort 'formule' te volgen. Namelijk:
Have/has + voltooid deelwoord

Slide 23 - Slide

Hoe maak je de Present Perfect?
Ook de present perfect maak je door een soort 'formule' te volgen. Namelijk:
Have/has + voltooid deelwoord

Stap 1: Kijk wie of wat het onderwerp is en kies have of has. 
Has
gebruik je bij he/she/it en have gebruik je bij de rest.

Stap 2: Maak het voltooid deelwoord van het werkwoord.

Slide 24 - Slide

Hoe maak je het voltooid deelwoord?
Het voltooid deelwoord kun je op 2 manieren maken. Dit hangt er weer van af of het werkwoord regelmatig of onregelmatig is. 

Regelmatig: werkwoord + ed

Onregelmatig: Eigen vorm. (zie 3e rijtje van de lijst met onregelmatige werkwoorden)

Slide 25 - Slide

voorbeeld present perfect
Have/has + voltooid deelwoord
 I _______________ football since I was 5. (to play)

1. Kies uit have of has.
I __have _______ football since I was 5. (to play)

2. Maak het voltooid deelwoord van het werkwoord.
I __ have played _ football since I was 5. (to play)


Slide 26 - Slide

Vul de present perfect in:
My arm hurts because the dog ____________ me. (bite)

Slide 27 - Open question

Vul de present perfect in:
They________________ there for 10 years now. (live)

Slide 28 - Open question

Vul de present perfect in:
We _______________ that film already. (see)

Slide 29 - Open question

Vul de present perfect in:

They ________ some mistakes. (to make)

Slide 30 - Open question

Vul de present perfect in:

My brother _______ to the united. (to be)

Slide 31 - Open question

Vul de present perfect in:

We ______ many games together. (to play)

Slide 32 - Open question

Kort samengevat
Vorm
Wanneer gebruik je het?
Hoe maak je het?
Past Simple
Iets is in het verleden gebeurd en afgelopen
Regelmatige ww: +ed
Onregelmatige ww: 2e rijtje
Present Perfect
Iets is het verleden begonnen en gaat nu nog door of je merkt het effect er nog van.
Have/has + voltooiddeelwoord

Slide 33 - Slide

She won't talk to me bacause I ______ her.
A
hurt
B
have hurt

Slide 34 - Quiz

We ______ to France last summer. (to go)
A
went
B
have gone

Slide 35 - Quiz

I can't do my homework because I ____ my laptop.
A
lost
B
have lost

Slide 36 - Quiz

I _____ to take out the trash yesterday.
A
forgot
B
have forgotten

Slide 37 - Quiz

Wat ga je nu doen?
Ga naar de online leeromgeving en ga via 'slim stampen' de woordjes van vocab G en H  leren.

Klaar met het leren van de woordjes? Ga de onregelmatige werkwoorden leren.

Slide 38 - Slide