GAN Daniel 11/05

Lezen is fijn!
Opdracht: maak een filmpje van de woorden die je leest en stuur door.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ANT2+BasisschoolGroep 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen is fijn!
Opdracht: maak een filmpje van de woorden die je leest en stuur door.

Slide 1 - Slide

Wisselrijen eeuw, ieuw, uw
duw          schuw
geeuw         sluw
kieuw    nieuws
leeuw
meeuw
nieuw
ruw

Slide 2 - Slide

Lezen doffe e
Lees de wisselrij
adem muren zadel muziek
beter olie boven mager
broden schalen dame toneel
draden tegen huren ogen
hotel wapen jaren regen


Slide 3 - Slide

Meervoud - kattenregel
Kattenregel
Meervoud maken: ik maak het woord langer.
Ik hoor een korte klank en 1 verschillende medeklinker. Ik schrijf de medeklinker dubbel.
Bv. een kip - twee kippen

Slide 4 - Slide

Meervoud - hondenregel
Hondenregel
Maak het woord langer. Ik hoor een korte klank en twee verschillende medeklinkers.
Ik schrijf wat ik hoor.

Bv. Een plant - twee planten

Slide 5 - Slide

Meervoud: woorden als katten en honden
Kattenregel
Ik hoor een korte klank, 1 verschillende medeklinker. Ik schrijf de medeklinker dubbel.
Bv. een bak - twee bakken

Hondenregel
Ik hoor een korte klank en twee verschillende medeklinkers. Ik schrijf wat ik hoor
Bv. een mens - twee mensen

Slide 6 - Slide

Meervoud
Kattenwoorden
Ik hoor een korte klank, 1 verschillende medeklinker: ik schrijf de medeklinker dubbel

Hondenwoorden
Ik hoor een korte klank en 2 verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor

Berenwoorden
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker: mondje open, klinkertje weggelopen

Paardenwoorden: ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor

Slide 7 - Slide

Hoofdletters en leestekens
Hoofdletter
Ik schrijf een hoofdletter bij
- Namen
- Straten
- Steden, gemeenten, dorpen, ...

Leesteken
Punt= ik zeg iets
Uitroepteken= ik roep iets, waarschuwing
Vraagteken= ik vraag iets

Slide 8 - Slide

Maandag 11/05

Slide 9 - Slide

Meervoud: woorden als paarden en beren
Berenwoorden
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker: mondje open, klinkertje weggelopen

Paardenwoorden: ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor

Slide 10 - Slide

Dinsdag 12/05

Slide 11 - Slide

Meervoud: woorden als paarden en beren
Berenwoorden
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker: mondje open, klinkertje weggelopen

Paardenwoorden: ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor

Slide 12 - Slide

Flitswoorden met 'ng' (1'53")
ring gang jong eng zing lang
zong meng ding zang long
vang ging bang tong hang
wat bal doen hing wang
bang schoen hik gang
zang schijn hok gat zal
zijn gok giet zaal zing gong
schiet schaal zing bad nood
oud eb had dood goud web
rad lood woud

Slide 13 - Slide

Woensdag 13/05

Slide 14 - Slide

Meervoud
Kattenregel
Ik hoor een korte klank en 1 verschillende medeklinker. Ik schrijf de medeklinker dubbel
Hondenregel
Ik schrijf een korte klank en 2 verschillende medeklinkers. Ik schrijf wat ik hoor
Berenregel
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker. Mondje open, klinkertje weggelopen
Paardenregel
Ik hoor een lange klank en 2 verschillende medeklinkers. Ik schrijf wat ik hoor
Bloemenregel
Ik hoor een tweeklank, ik schrijf wat ik hoor

Slide 15 - Slide

Donderdag 14/05

Slide 16 - Slide

Werkwoorden
Stam= ik - vorm (kolom 1)
Bv. leggen: ik leg
Stam + t= hij/zij/u - vorm
Bv.leggen: hij legt

Slide 17 - Slide

Vrijdag 15/05

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Lezen wisselrijen

Slide 20 - Slide

Meervoud
Kattenwoorden
Ik hoor een korte klank, 1 verschillende medeklinker: ik schrijf de medeklinker dubbel
Hondenwoorden
Ik hoor een korte klank en 2 verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor
Berenwoorden
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker: mondje open, klinkertje weggelopen
Paardenwoorden: ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Woorden met d of t
STAP 1
Ik maak het woord langer.
STAP 2
Ik schrijf wat ik hoor.
 Ik hoor een d, ik schrijf een d
Ik hoor een t, ik schrijf een t
Bv. een tent - twee tenten

Slide 23 - Slide