GAN Hayyan 01/06

Lezen is fijn!
Opdracht: maak een filmpje van de woorden die je leest en stuur door.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ANT2+BasisschoolGroep 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen is fijn!
Opdracht: maak een filmpje van de woorden die je leest en stuur door.

Slide 1 - Slide

Wisselrijen eeuw, ieuw, uw
duw          schuw
geeuw         sluw
kieuw    nieuws
leeuw
meeuw
nieuw
ruw

Slide 2 - Slide

Meervoud: woorden als  beren
Berenwoorden
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker: mondje open, klinkertje weggelopen

Bv. lepel

Slide 3 - Slide

Meervoud: woorden als paarden en beren
Berenwoorden
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker: mondje open, klinkertje weggelopen

Paardenwoorden: ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers: ik schrijf wat ik hoor

Slide 4 - Slide

Meervoud
Kattenregel
Ik hoor een korte klank en 1 verschillende medeklinker. Ik schrijf de medeklinker dubbel
Hondenregel
Ik schrijf een korte klank en 2 verschillende medeklinkers. Ik schrijf wat ik hoor
Berenregel
Ik hoor een lange klank en 1 verschillende medeklinker. Mondje open, klinkertje weggelopen
Bloemenregel
Ik hoor een andere klank, twee klinkers, ik schrijf wat ik hoor
Paardenregel
Ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers.   Ik schrijf wat ik hoor

Slide 5 - Slide

Woorden met d of t
Ik maak het woord langer.

Ik hoor een [d], ik schrijf 'd'
Ik hoor een [t], ik schrijf 't'

Slide 6 - Slide

Werkwoorden
Stam= ik - vorm (kolom 1)
Bv. leggen: ik leg
Stam + t= hij/zij/u - vorm
Bv.leggen: hij legt

Slide 7 - Slide

Maandag 01/06

Slide 8 - Slide

Dinsdag 02/06

Slide 9 - Slide

Woensdag 03/06

Slide 10 - Slide

Donderdag 04/06

Slide 11 - Slide

Onthoudwoorden
Onthoudwoorden= woorden die je moet onthouden. Leer deze woordjes!

Slide 12 - Slide

Vrijdag 05/06

Slide 13 - Slide

Woorden met ei
Lees het ei - verhaal.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Lezen wisselrijen

Slide 16 - Slide

Onthoudwoorden
Lees de moeilijke woorden.
Vul het juiste woord in de zin in.
Onthouden= woorden die je moet onthouden!

Slide 17 - Slide

Woorden met ei
Lees het ei - verhaal.

Slide 18 - Slide

Samenstelling ei - woorden
Samenstelling= woord die bestaat, nog een woord --> samen nieuw woord die bestaat

Bv. trein + reis= treinreis

Slide 19 - Slide