Herhaling H3 - Aan het werk 3

Hoofdstuk 3 Aan het werk
3.1 Hoe kom je aan je werk? 
3.2 Wie is de baas? 
3.3 Hoe is het geregeld? 
3.4 Zonder werk?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Aan het werk
3.1 Hoe kom je aan je werk? 
3.2 Wie is de baas? 
3.3 Hoe is het geregeld? 
3.4 Zonder werk?

Slide 1 - Slide

Werknemer en werkgever
Werknemer
Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet.

Werkgever
Iemand die een of meer mensen in loondienst heeft.

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een werkgever en een werknemer?

Slide 3 - Open question

Arbeidsovereenkomst
Als je door een werkgever bent aangenomen, sluit die een arbeidsovereenkomst met je af. 

Daarin spreken jullie af dat jij als werknemer in loondienst komt werken bij de werkgever.

In de arbeidsovereenkomst staan de belangrijkste afspraken tussen de werkgever en werknemer.

Slide 4 - Slide

Wat staat er in een arbeidsovereenkomst?

Slide 5 - Open question

Proeftijd
Vaak spreek je eerst een proeftijd af.

Tijdens de proeftijd bekijken zowel de werkgever als de werknemer of het bevalt.
Als dat niet het geval is, mogen beide partijen de arbeidsovereenkomst meteen beëindigen.

De proeftijd mag niet langer zijn dan twee maanden.

Slide 6 - Slide

Vaste baan en tijdelijke baan
Vaste baan
Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dus zonder einddatum.

Tijdelijke baan
Werk voor een bepaalde tijd, tot een afgesproken einddatum,

Slide 7 - Slide

Wat is nettoloon
A
het zelfde als brutoloon
B
hoger als het brutoloon
C
het brutoloon min belastingen en premies
D
het brutoloon plus belastingen en premies

Slide 8 - Quiz

De studenten in de sweatshop werken onder zware omstandigheden. Welke wet beschermt Nederlandse werknemers hiertegen?
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
AOW
D
Pensioenwetgeving

Slide 9 - Quiz

Wat is:
Regels en afspraken over leeftijd werktijden en pauzes?
A
ARBO
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsovereenkomst
D
Minimumloon

Slide 10 - Quiz

Wanneer ben je werkloos?
Je wordt meegeteld als werkloze als je:

  • Tussen de 15 en de pensioenleeftijd bent
  • Geen baan hebt
  • Actief op zoek bent naar werk

Slide 11 - Slide

Wanneer ben je werkloos?
(3 voorwaarden)

Slide 12 - Open question

Wie is werkloos?
A
Monique (50) is huisvrouw en wil niet werken.
B
Sara (14) is op zoek naar een bijbaantje.
C
Tim (28) heeft geen werk en is op zoek naar een baan.
D
Bart (42) werkt in een supermarkt en is op zoek naar een nieuwe baan.

Slide 13 - Quiz

Werkloosheid
Als er niet voldoende betaalde banen zijn voor iedereen die wil werken, is er werkloosheid.

Als bedrijven meer personeel nodig hebben, zal de werkloosheid minder worden.

Slide 14 - Slide

Ontslag en opzegtermijn
Als je arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, noem je dat ontslag. 

Bijvoorbeeld als je werkgever geen werk meer voor je heeft of als je zelf een nieuwe baan hebt.

De tijd die (volgens je arbeidsovereenkomst) moet zitten tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan, is de opzegtermijn.

Slide 15 - Slide

In de zomer zijn er meer werknemers nodig in de horeca. Wat betekent dit voor de werkloosheid?
A
De werkloosheid stijgt
B
De werkloosheid daalt

Slide 16 - Quiz

Werkloosheidswet
Als je bent ontslagen en het lukt je niet een nieuwe baan te vinden, krijg je meestal een uitkering volgens de Werkloosheidswet (WW-uitkering). 
Deze uitkering is lager dan het loon dat je verdiende.

Hoelang je een WW-uitkering krijgt, hangt af van de tijd dat je gewerkt hebt.

Om een WW-uitkering te krijgen, moet je je als werkzoekende inschrijven bij het UWV.

Slide 17 - Slide

Wat wordt bedoeld met een opzegtermijn?

Slide 18 - Open question

UWV
Om een WW-uitkering te krijgen, moet je je als werkzoekende inschrijven bij het UWV.

Het UWV kijkt of je recht hebt op een WW-uitkering en helpt je ook met het vinden van een nieuwe baan.



Slide 19 - Slide

Noem een taak van het UWV

Slide 20 - Open question