Oefenen SO taalverzorging

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Oefenen SO taalverzorging

Bijwoordelijke bepaling

Trappen van vergelijking 

Verkleindwoorden

Bijwoordelijke bepalingen

Kunnen er in een zin meer dan één bijwoordelijke bepalingen staan?

1. Ja
2. Nee

Op welke vragen geeft een bijwoordelijke bepaling antwoord?

Hoe vind ik een bwb?

- Wat is de pv? 

- Wat is het ow? 

- Wat is het wg?

- Wat is het lv? 

- Wat is het mv?

Wat er overblijft of welke er overblijven is de bijwoordelijke bepaling.

Even oefenen.

Ontleed de volgende zin:
We sturen jullie wel een sms’je vanaf ons vakantieadres.

pv = 

ow = 

wg = 

lv = 

mv = 

bwb = 

bwb = 

ontleed de volgende zin:
De mentor zette de foto’s
van het klassenuitje op de website.

pv = 

ow = 

wg = 

lv = 

mv = 

bwb = 

bwb = 

Tegen sluitingstijd staat altijd een lange rij voor de kassa.
Wat is de bijwoordelijke bepaling? 3x

Op welke vraag geeft 'tegen sluitingstijd' antwoord?

1. Wanneer?
2. waarom?
3. waarheen ?
4. waar?

Op welke vraag geeft 'altijd' antwoord?

1. Wanneer?
2. Waarom?
3. Waarheen?
4. Waar?

Op welke vraag geeft 'voor de kassa' antwoord?

1. wanneer?
2. waarom?
3. waarheen?
4. waar?

Rond voedertijd staan altijd veel mensen bij het zeeleeuwenbassin.
Wat is de bijwoordelijke bepaling? 3x

Op welke vraag geeft 'rond voedertijd' antwoord?

1. Wanneer?
2. waarom?
3. waarheen ?
4. waar?

Op welke vraag geeft 'altijd' antwoord?

1. Wanneer?
2. waarom?
3. waarheen ?
4. waar?

Op welke vraag geeft 'bij het zeeleeuwenbassin' antwoord?

1. Wanneer?
2. waarom?
3. waarheen ?
4. waar?

Waarschijnlijk gaat Isabel elke zaterdag bij de Hema werken.

Wat is de bijwoordelijke bepaling? 3x

Mark gaat misschien zes maanden rondreizen.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Voor de vakantie bood oma al haar kleinkinderen een slaapplaats aan.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

De hele winter volgt de schaatsclub de Olympische Winterspelen.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Volgens Helga schijnt aan de kust de hele dag de zon.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

vervang de bijwoordelijke bepaling in de zin door twee andere woorden.

'Met zo’n goede conditie kan Benthe de halve marathon zeker uitlopen.'

Trappen van vergelijking 

maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap

Zuur - ...... - ......

maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap

....... - logischer - ......

maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap

suf - ...... - ......

maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap

....... - ...... - roekeloost

maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap

...... - saaier - ......

Mira kan goed dansen, maar Ella is nog beter …

1. als haar
2. als zij.
3. dan haar.
4. dan zij.

Wim kan even lang zijn adem inhouden

1. als ik
2. als mij
3. dan ik.
4. dan mij.

Volgens onze buren hebben wij een grotere tuin

1. als hun
2. als zij.
3. dan hun.
4. dan zij.

Mijn oom en tante hebben net zo’n soort hond

1. als jij
2. als jou
3. dan jij
4. dan jou

Jullie hebben precies dezelfde auto

1. als ons
2. als wij
3. dan ons
4. dan wij

Zin a en zin b zijn allebei juist geformuleerd. Wat is het verschil in betekenis tussen zin a en zin b?

a Ik denk weleens dat Mischa zijn kat liever vindt dan ik.
b Ik denk weleens dat Mischa zijn kat liever vindt dan mij.

verkleinwoorden

Noteer het verkleinwoord van de volgende woorden.

1. ooievaar -
2. pluim -
3. programma -

Noteer het verkleinwoord van de volgende woorden.

1. dame -
2. puppy -
3. cd -

Bij welke woorden wordt dezelfde regel voor een verkleinwoord toegepast?

1. aanwijzing, boom
2. pil, zandweg
3. tekening, aanwijzing
4. handdoek, boom

Welk woord is juist gespeld?

1. safari
2. safarie

Welk woord is juist gespeld?

1. verassing
2. verrassing