Spelling 1K

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Spelling: bijvoeglijk naamwoorden

Vandaag: 

- Nakijken p. 162/163

- Maken p. 164/165

1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:

1. een zelfstandig naamwoord
2. een werkwoord
3. een lidwoord
4. een telwoord

2. Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, fietsen, denken

3. Welk(e) woord(en) in deze zin is/zijn een bijvoeglijk naamwoord? 

1. zonnige
2. dag
3. zonnige , leren
4. leren

4. Kies het de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord.

1. een grappig filmpje
2. een grappige filmpje

5. Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. De lelijke kast
2. De metalen kast
3. De grijze kast
4. De oude kast

6. Waar of niet waar?

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen altijd op -en.

1. Waar
2. Niet waar

7. Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
(verroesten) Het ......... tuinhek

1. verroestten
2. verroeste
3. verroesten
4. verroestte

8. Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
De NS heeft een (groot) voorraad met gevonden voorwerpen.

1. groot
2. grootte
3. grote
4. groten

9. Hieronder staat een zelfstandig naamwoord. Noteer het bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord.

Het … (riet) dak

10. Hieronder staat een zelfstandig naamwoord. Noteer het bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord.

De … (polyester) boot

Maken: opdracht 1 t/m 5

(p. 164) 

Welkom!

Vandaag:

- Nakijken: Spelling (p. 165): opdracht 1 t/m 5

- Maken: Grammatica (p. 188): opdracht 

Nakijken Spelling (p. 165)

Opdracht 1 t/m 5

H6 Grammatica Zinsdelen (p. 165)

Bijwoordelijke bepalingen

(Waar hadden we het ook alweer over de vorige keer?)

Zo vind je bijwoordelijke bepalingen:

1. Noteer ow en gez

2. Zoek naar lv en mv

3. De zinsdelen die overblijven: bwb

Let op! Niet in alle zinnen komt een bwb voor, maar in sommige zinnen komen meerdere bwb's voor!

Welke vragen stel je ook alweer om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?

• Hoelang? 
• Hoever? 
• Waarom? 
• Waarover? 
• Waarvandaan? 
• Waar? 
• Wanneer?

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Maken: grammatica (p. 188)

Opdr. 1, 2 en 3

(vóór de volgende les af!)

VAN

DA

AG

- Uitleg toetsweek

- Herhalen vorige les

- Nakijken huiswerk: grammatica (p. 188)

- Oefenen met toetsstof

De toetsweek: 

Proefwerk H5+H6

• Hoofdstuk 5: woordenschat, formuleren, grammatica en spelling
  
• Hoofdstuk 6: grammatica zinsdelen (bijwoordelijke bepaling)
  
• LET OP: de rest van hoofdstuk 6 dus NIET!
  

Vorige les:

Bijwoordelijke bepaling

Wat is dat ook alweer? 

Bijwoordelijke bepalingen

1. Noteer ow en gez.

2. Zoek naar lv en mv

3. De zinsdelen die overblijven: bwb

In een zin kunnen meerdere bwb's maar ook géén!

Nakijken huiswerk

Grammatica (p.188): opdracht 1, 2 en 3

Oefenen met toetsstof

Cambiumned.nl > grammatica > zinsdelen > bijwoordelijke bepaling > oefening 2+3

Wat weet je nog? (quiz)

Daarna:

- Oefenen spelling H5

- Tijd voor vragen 

VANDAAG

Drie vragen over:

Voorzetsels

Wat zijn voorzetsels?

1. de, het, een
2. op, vanwege, met
3. mooi, klein, blauw
4. negen, twee derde, weinig

Wat is geen voorzetsel.

1. op
2. tijdens
3. met
4. lang

Voorzetsel of niet?
'met'

1. voorzetsel
2. geen voorzetsel

Drie vragen over:

Meewerkend voorwerp 

Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Degene die meedoet
2. aan wie of voor wie
3. niks
4. degene die nodig is voor de handeling

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1. aan/voor wie + pv + ow +lv?
2. aan/voor wie + ow + lv?
3. aan/voor wie + wg + ow +lv?
4. aan/voor wie + wg + lv?

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Zij heeft het ons toch verteld.

1. zij
2. heeft
3. ons
4. toch

Breinbreker

Werk in tweetallen.

Maak met elk woord vier zinnen:

1. verwoeste

2. vergrootte

3. verbrede 

Oefenen met:

Oefenblad Spelling (bijvoeglijk naamwoord) 

of 

de andere werkbladen

Nog vragen? Stel ze!