Luisteren Nieuws in makkelijke taal

Luisteren Nieuws in makkelijke taal
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Luisteren Nieuws in makkelijke taal

Slide 1 - Slide

Luister naar het nieuws en beantwoord de vragen.

Slide 2 - Slide

Wanneer kunnen we een boete krijgen?

Slide 3 - Slide

Hebben jullie weleens een boete gekregen? Waarvoor?

Slide 4 - Slide

We krijgen een boete als we te hard rijden.
We krijgen een boete als we in de trein zitten zonder kaartje.
We krijgen een boete als we verkeerd parkeren. 
We krijgen een boete als we afval op straat gooien.

Slide 5 - Slide

1) Waar gaat het nieuws over?
2) Wie komt in het nieuws?
3) Is het nieuws goed of slecht?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

antwoorden 
1) b 
2) a
3) c 
4) a 
5) a  
6) a 

Slide 8 - Slide

We gaan een korte tekst lezen en vragen beantwoorden. 
Lees eerst de vraag en zoek het juiste antwoord in de tekst. 

Slide 9 - Slide

Tientallen apen ontsnapt in VS: 'Houd ramen en deuren dicht'

Slide 10 - Slide

Hoeveel apen zijn ontsnapt?
A
tientallen
B
veertig
C
heel veel

Slide 11 - Quiz

Wie zegt dat de apen gevaarlijk zijn?
A
Bedrijven
B
De mensen in de buurt
C
De politie

Slide 12 - Quiz

Hoe vangt de politie de apen?
A
Met een vangnet
B
met de auto
C
met een warmtecamera

Slide 13 - Quiz

Te duur? Nieuwe PlayStation kost 800 euro

Slide 14 - Slide

De playstation 5 en de pro zijn niet hetzelfde. Wat is anders?
A
niets
B
de nieuwe is sneller en heeft beter beeld
C
de nieuwe is groter

Slide 15 - Quiz

Waarom is de playstation 5 pro duurder?
A
Het is nieuw
B
Er zijn weinig chips in de wereld en energie en vervoer zijn duurder geworden
C
de nieuwe is groter

Slide 16 - Quiz

grammatica 
de voltooid tegenwoordige tijd - ik heb gegeten 

Slide 17 - Slide


A

Slide 18 - Quiz

ik heb gegeten/ ik ben gebleven 

Jullie gaan de zinnen aanvullen met de juiste vorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord.
Succes! ! ! 

Slide 19 - Slide

Ik ______ gisteren mijn huiswerk ______. (maken)

Slide 20 - Open question

Wij ______ dit weekend naar Amsterdam ______. (gaan)

Slide 21 - Open question

Zij ______ vanavond een lekkere maaltijd ______. (koken)

Slide 22 - Open question

Hij ______ zijn jas ______.

Slide 23 - Open question

Jullie ______ de nieuwe film in de bioscoop ______.

Slide 24 - Open question

de verleden tijd 
onvoltooid verleden tijd 
Ik maakte mijn huiswerk toen ik klein was. 
Vroeger at ik veel chips. Maar nu eet ik chips niet meer. 

Slide 25 - Slide

Hij ______ (spelen) voetbal met zijn vrienden. (spelen)

Slide 26 - Open question

Vroeger ______ (gaan) wij met de trein naar Utrecht.

Slide 27 - Open question

Zij ______ (kopen) een nieuwe jas in de stad.

Slide 28 - Open question

Jullie ______ (kijken) een spannende film op tv.

Slide 29 - Open question

Voltooid Verleden Tijd  plusquamperfectum
Ik had gegeten voordat mijn moeder kwam. 
We gingen naar huis nadat we in Utrecht hadden gegeten. 

Slide 30 - Slide

Toen ik thuiskwam,
A
had hij het eten al gekookt.
B
heb ik het eten al gekookt.

Slide 31 - Quiz

... voordat de regen begon.
A
Zij waren al naar huis gegaan,
B
Zij zijn al naar huis gegaan.

Slide 32 - Quiz

Voordat de les begon...
A
heb ik mijn huiswerk al gemaakt.
B
had ik mijn huiswerk al gemaakt.

Slide 33 - Quiz

Wij waren al naar binnen gegaan
A
voordat de film begon.
B
voordat de film is begonnen.

Slide 34 - Quiz

Hij was te laat op school gekomen
A
omdat de bus vertraging heeft.
B
omdat de bus vertraging had.

Slide 35 - Quiz

Toen hun ouders thuiskwamen...
A
waren ze al naar bed gegaan.
B
zijn ze al naar bed gegaan.

Slide 36 - Quiz

goed gedaan! 

Slide 37 - Slide