Thema 1: Basisstof 5: Osmose, passief en actief transport

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 5: Transport door membranen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1: Inleiding in de biologie
Basisstof 5: Transport door membranen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 5: Actief en passief transport, osmose
  • Aan het werk
  • Verwerking

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten
  • Beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Transport door membranen
  • Diffusie en osmose spelen een belangrijke rol bij het transport in cellen van organismen.
  • Voor osmose op hoog tempo zijn aquaporines nodig
  • Dit zijn speciale eiwitten voor het transport van watermoleculen nodig. 

Slide 5 - Slide

Een cel met veel aquaporines heeft heen ... doorlaatbaarheid voor water
A
Grote
B
Kleine

Slide 6 - Quiz

Welk orgaan bevat cellen met veel aquaporines?

Slide 7 - Open question

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma

Slide 8 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma

Slide 9 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma

Slide 10 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma

Slide 11 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma
  • Hypertoon: Osmotische waarde omgeving is hoger dan cytoplasma

Slide 12 - Slide

Osmose bij dierlijke cellen
  • Dierlijke cellen hebben geen celwand, dus osmose kan een desastreus effect hebben op dierlijke cellen.
  • Hypotoon: Osmotische waarde omgeving is lager dan cytoplasma
  • Isotoon: Osmotische waarde omgeving is gelijk aan cytoplasma
  • Hypertoon: Osmotische waarde omgeving is hoger dan cytoplasma

Slide 13 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving

Slide 14 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving

Slide 15 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving
  • Planten worden slap in een hypertone omgeving

Slide 16 - Slide

Osmose bij planten
  • Celwanden van planten zijn  volledig permeabel
  • Osmotische waarde in de celwanden = osmotische waarde van het water in de ruimte tussen de cellen
  • Planten krijgen stevigheid in een hypotone omgeving
  • Planten worden slap in een hypertone omgeving

Slide 17 - Slide

Passief transport
  • Kost geen energie
  • Gaat met concentratieverval mee (osmose en diffusie)
  • Transport via fosfolipiden (celmembraan) en porie-eiwitten (aquaporines)
  • Transporteiwitten binden specifieke moleculen en transporteren deze 

Slide 18 - Slide

Passief transport
  • Kost geen energie
  • Gaat met concentratieverval mee (osmose en diffusie)
  • Transport via fosfolipiden (celmembraan) en porie-eiwitten (aquaporines)
  • Transporteiwitten binden specifieke moleculen en transporteren deze 

Slide 19 - Slide

Passief transport
  • Kost geen energie
  • Gaat met concentratieverval mee (osmose en diffusie)
  • Transport via fosfolipiden (celmembraan) en porie-eiwitten (aquaporines)
  • Transporteiwitten binden specifieke moleculen en transporteren deze 

Slide 20 - Slide