Fysieke, cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling

Fysieke, cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
HuishoudkundeSecundair onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Fysieke, cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling

Slide 1 - Slide

Een lagereschoolkind groeit ongeveer ... per jaar
A
1-3 cm
B
3-5 cm
C
5-7 cm
D
7-9 cm

Slide 2 - Quiz

Geef een typische fysieke verandering bij een kind rond 6-7 jaar

Slide 3 - Open question

Door al van jongs af aan vanuit bewegingen te vertrekken, oefenen kinderen hun motoriek: van grof naar steeds fijner
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Lagereschookinderen hebben een zwakke weerstand tegen ziektes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Verstandelijke realisme is:
A
Cognitieve vooruitgang
B
Klaar om 1+1 te leren
C
Hebben meer zicht op werkelijkheid en fantasie
D
Tekening die de werkelijkheid benaderd

Slide 6 - Quiz

L'enfant parfait betekent:
A
Een braaf kind
B
Harmonische lichaamsbouw
C
Het slimste kindje van de klas
D
Het eerstgeboren kind

Slide 7 - Quiz

Noteer een spel waarbij je de fysieke ontwikkeling van een kind kan stimuleren.

Slide 8 - Open question

Waarom vinden lagereschoolkinderen stripverhalen leuk?

Slide 9 - Open question

Het besef van behoud noemen we:
A
Conversatie
B
Conserven
C
Conservatie
D
Consistent

Slide 10 - Quiz

Lagereschoolkinderen luisteren naar opgelegde regels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat een lagereschoolkind beter kan zien en horen?

Slide 12 - Open question

Rechtvaardigheidsgevoel is:
A
Luisteren naar anderen
B
Vertellen wanneer iemand iets stouts heeft gedaan
C
Kinderen troosten wanneer ze pijn hebben
D
De beste willen zijn

Slide 13 - Quiz

Vooral vriendjes van hetzelfde geslacht zoeken noemen we:
A
Latinofase
B
Limbofase
C
Linofase
D
Latentiefase

Slide 14 - Quiz

Welke vaardigheden leren lagereschoolkinderen bij de socio-emotionele ontwikkeling?

Slide 15 - Open question

Vriendschappen wisselen vaak.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz