DISK Grammatica 2

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

De regel

Een persoon: je werkt, u werkt 

Meer personen: jullie werken

Welke is goed?

1. Je werk in Amsterdam
2. Je werkt in Amsterdam

Welke is goed?

1. Jullie werken in Rotterdam
2. Jullie werkt in Rotterdam

Welk is goed?

1. U werken in Rotterdam
2. U werkt in Rotterdam

Welke is goed

1. Je kom uit Syrië
2. Je komt uit Syrië
3. Je komen uit Syrië

Welke is goed?

1. U gaat naar school
2. U gaan naar school
3. U ga naar school

Welke is goed?

1. Je doen boodschappen
2. Je doet boodschappen
3. Je doe boodschappen

Je ... in Rotterdam (werken)

1. Werken
2. werkt
3. werk

U ... naar de markt (gaan)

1. gaan
2. gaat
3. ga

Je ... in Rotterdam (werken)

Je ___ een vriend. (bellen)

Je ___ in Amsterdam. (wonen)

Jullie ___ een boek. (lezen)

Jullie ____ hard. (werken)

Je ____ goed op. (letten)

Ik 

jij, hij, zij, U, het

Jullie, Wij, Zij

__ loop even naar de supermarkt.

__ werken samen aan een project.

__ maak Ali wakker. 

__ gaan volgende week weg. 

__ bent een grote jongen. 

__ loopt te snel! Wacht even. 

__ koken altijd samen.  

__ worden blij van school. 

__ help anderen graag.