This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wie kan het verschil uitleggen?
1. Ik vind werk belangrijker dan jou.
2. Ik vind werk belangrijker dan jij.
Slide 1 - Slide
Wie kan het verschil uitleggen?
1. In mijn schoen kreeg ik een boek, dat ik erg leuk vond.
2. In mijn schoen kreeg ik een boek, wat ik erg leuk vond.
Slide 2 - Slide
Zoek de fout: 'Er is veel kritiek op de stylist van Chantal Janzen. De presentatrice is vrijdagavond te zien in het nieuwe seizoen van The Voice in een rokje, die niet in de smaak lijkt te vallen...'
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Verwijswoorden
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Valkenswaard wil voor zijn/haar inwoners een quiz organiseren.
A
zijn
B
haar
Slide 7 - Quiz
De lerares heeft zijn/haar toetsen nagekeken.
A
zijn
B
haar
Slide 8 - Quiz
De familie heeft zijn/haar vakantiehuis te koop gezet.
A
zijn
B
haar
Slide 9 - Quiz
Ik gaf hen/hun gisteren pepernoten en ik gaf aan hen/hun ook een chocoladeletter.
A
hen, hen
B
hen, hun
C
hun, hen
D
hun, hun
Slide 10 - Quiz
Het leukste dat/wat ik voor m'n verjaardag heb gekregen, was een horloge.
A
dat
B
wat
Slide 11 - Quiz
Zoek de fout: 'De acteur waarvan ik fan ben, geeft vandaag een interview.'