4M1 - Unit 3 - Grammar

4M1 - grammar Unit 3
3.1 - if-sentences
3.2 - bezit
3.4 - bezittelijke voornaamwoorden
3.5 - future

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

4M1 - grammar Unit 3
3.1 - if-sentences
3.2 - bezit
3.4 - bezittelijke voornaamwoorden
3.5 - future

Slide 1 - Slide

if-sentences
Een if-zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin met if.
Met die if-bijzin geef je een voorwaarde aan:

‘Als je dit doet, dan gebeurt er dat.’ 
of 
‘Dat gebeurt er, als je dit doet.’

Slide 2 - Slide

if-sentences
In de hoofdzin gebruik je will + hele werkwoord
In de bijzin de present simple.

He will feel better         if he takes his medicine.

If he takes his medicine             he will feel better 

Slide 3 - Slide

if-sentences

Slide 4 - Slide

Bezit: 's - s' - of
personen en dieren enkelvoud:            's
Peter's rabbit
personen meervoud:                                  '
My parents have a car - it is my parents'  car
dingen, plaatsen, landen:                        of
The back of the car

Slide 5 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden

Slide 6 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden

Slide 7 - Slide

The Future
am / are / is + going to + hele ww
I am going to visit my friend.

will + hele ww
I will help you in a minute!

Slide 8 - Slide

The Future - am / are / is + going to + hele ww
- van plan
- zal zeker gebeure
- er is bewijs

Look at those clouds! It is going to rain

Slide 9 - Slide

The Future - am / are / is + going to + hele ww
- bevestigend                  It is going to rain

- vragend                           Is it going to rain?

- ontkennend                   It isn't going to rain

Slide 10 - Slide

The Future - will + hele ww
- belofte
- voorspelling
- geen bewijs
- spontaan besluit

I will start tomorrow, I promise!

Slide 11 - Slide

The Future - will + hele ww
- bevestigend                They will start tomorrow, I promise!

- vragend                         Will they start tomorrow?

- ontkennend                They will not start tomorrow.
                                             They won't start tomorrow. 

Slide 12 - Slide