En in het verleden waren presentatie en personeel daar ook onderdeel van.
Slide 4 - Slide
Product
De P van Product gaat over het aanbod.
Om te zorgen dat het aanbod goed aansluit bij klantbehoeften, moet je:
heel precies weten wat mensen willen.
in staat zijn om dat te vertalen naar goed aanbod.
Slide 5 - Slide
Kwaliteit van een product
Een product bestaat uit een verzameling eigenschappen. Daar zijn verschillende soorten van:
fysieke eigenschappen, zoals het materiaal en de constructie
functionele eigenschappen, zoals bediening, gebruiksgemak
expressieve eigenschappen: de uitstraling van het product.
Hoe beter een product met z’n eigenschappen aansluit bij de behoeften van klanten, hoe groter de kwaliteitservaring. Kwaliteit is dus de mate waarin de product-eigenschappen aansluiten bij de klantbehoeften.
Slide 6 - Slide
Prijs
De P van Prijs gaat over de juiste prijs. Hoe stel je die vast? Daarbij spelen drie factoren een rol:
Wat hebben mensen ervoor over?
Kan deze prijs de kosten dekken en ook nog winst opleveren?
Wat doen de concurrenten met de prijs?
Wat mensen ervoor willen betalen, is het belangrijkste van deze drie. Want wat heb je aan een prijs waarmee je winst kunt maken, maar waarbij weinig klanten het kopen? Het kan dan beter zijn om een goedkoper product te ontwerpen.
Slide 7 - Slide
Plaats
Mensen moeten het aanbod makkelijk weten te vinden.
De P van Plaats draait om distributie: waar is het aanbod verkrijgbaar, kunnen mensen er makkelijk aan komen? Aanbod moet verkrijgbaar zijn daar waar klanten het verwachten: op de juiste plaats, in de gewenste hoeveelheid en van de gewenste kwaliteit.
Slide 8 - Slide
Promotie
Er zijn veel manieren om promotie te maken. Reclame is er één van. Reclame was vroeger altijd eenrichtingsverkeer. Nu kunnen mensen op online reclame een reactie geven door erop te klikken (reviews / social media). Hierdoor wordt het interactief.
‘oude’ media: je kunt tv-kijken, radio luisteren, kranten en tijdschriften lezen en telefoneren via het internet
‘nieuwe’ media: allerlei soorten websites, webwinkels, chatrooms, videochat, e-mail en social media.
Slide 9 - Slide
Opdracht 1.3 Wat verkoop je
Product dat je daadwerkelijk wil verkopen. Of product wat je niet daadwerkelijk wil verkopen.
Kies je voor één product met veel verschillende opties? Of kies je voor veel verschillende producten met minder opties?
Belangrijke keuze voor het vervolg van alle opdrachten.
Slide 10 - Slide
Opdracht 1.3 Wat verkoop je
Voorbeelden vorig jaar:
Horloges
Sportdrank
Tassen
Sportkleding
Keepershandschoenen
Sieraden
Slide 11 - Slide
Opdracht 1.3 Wat verkoop je
Presentatie maken (5 slides):
1: Bedrijfsnaam & pakkende ondertitel / slogan
2: fysieke kenmerken van je product
3: voordelen van je product (USP / verkooppraatje)
4: simpel of complex product?
5: vergelijking met concurrentie (zoeken op internet)
Slide 12 - Slide
Aan de slag
1.3 presentatie maken. -> volgende week presenteren