AE H2 Quiz

Quiz
Algemene Economie
H2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz
Algemene Economie
H2

Slide 1 - Slide

Wat hoort bij de productiefactor natuur?
A
Fabriekshal
B
Gas voor de verwarming
C
Boerderij
D
Schoonmakers

Slide 2 - Quiz

Wat is de beloning voor de productiefactor kapitaal?
A
loon
B
rente
C
pacht
D
winst

Slide 3 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van de productiefactor natuur
A
Kees is bakker en verkoopt brood
B
Jan is in loondienst bij de KPN
C
ondernemer die winst probeert te behalen
D
Zonlicht wordt gebruikt voor energie in huis

Slide 4 - Quiz

Om te produceren zijn productiefactoren nodig. Welke productiefactoren zijn er?
A
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Omzet
B
Kennis, Arbeid, Natuur en Omzet
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap
D
Kennis, Arbeid, Natuur en Ondernemerschap

Slide 5 - Quiz

stelling 1
Interest is een ander woord voor rente.

stelling 2
Pacht is de beloning voor de productiefactor kapitaal
A
1+2 juist
B
1+2 onjuist
C
1 juist; 2 onjuist
D
1 onjuist; 2 juist

Slide 6 - Quiz

Er zijn 4 productiefactoren, welke is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 7 - Quiz

Welke productiefactoren worden gebruikt om Delfts Blauw te produceren
A
KAPITAAL & ARBEID
B
KAPITAAL, ARBEID, NATUUR, ONDERNEMRSCHAP
C
NATUUR
D
ONDERNEMERSCHAP

Slide 8 - Quiz

Een bedrijf koopt een nieuwe machine daardoor zijn er minder arbeidsuren nodig. Welke investering?
A
Breedte investering
B
Diepte investering

Slide 9 - Quiz

Een bank biedt de productiefactor kapitaal aan ( geld). Hoe wordt de bank hiervoor beloont?
A
Salaris
B
Winst
C
Rente
D
Pacht

Slide 10 - Quiz

Geld hoort ook bij de productiefactor kapitaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat is de beloning voor de productiefactor 'natuur'?
A
Grondstoffen
B
Pacht
C
Huur
D
Kapitaal

Slide 12 - Quiz

Wat is de beloning van de productiefactor arbeid?
A
Pacht
B
Loon
C
Winst
D
Rente

Slide 13 - Quiz

Wat is winst?
A
Beloning voor productiefactor ondernemerschap
B
Omzet - kosten
C
Beloning voor ondernemersrisico
D
Alle hiervoor genoemde antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quiz

Kapitaalgoederen zijn
A
Arbeid, Kapitaal, Natuur en Ondernemerschap
B
Duurzame productiemiddelen om te produceren
C
De bedrijven die grondstoffen en voedsel produceren.
D
Productiefactoren

Slide 15 - Quiz

Door diepte-investeringen
A
daalt de arbeidsproductiviteit
B
stijgt de arbeidsproductiviteit

Slide 16 - Quiz


Gereedschap is een voorbeeld van de productiefactor kapitaal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat wordt bedoeld met 'ondernemerschap' als productiefactor?
A
Het bezitten van grond waarop een bedrijf kan worden gevestigd
B
Het hebben van veel werknemers
C
Het combineren van de andere productiefactoren om winst te maken
D
Het hebben van financiële middelen om een bedrijf te starten

Slide 18 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld van de productiefactor ondernemerschap
A
Kim werkt als secretaresse
B
Melisa heeft een eigen bedrijf waar zij winst probeert te behalen
C
Cheyenne verkoopt vis op de markt
D
Personeel laten werken en zelf niets doen

Slide 19 - Quiz

Wat is een kapitaalgoed voor een autobedrijf?
A
Service
B
Showroom
C
Personeel
D
Onderdelen

Slide 20 - Quiz

Voorraden, grondstoffen en materialen zijn een voorbeeld van...
A
Vlottende kapitaalgoederen
B
Vaste kapitaalgoederen
C
Zijn geen kapitaalgoederen
D
Consumptiegoederen

Slide 21 - Quiz

Er zijn vier productiefactoren: Kapitaal, Ondernemerschap, Arbeid en ....
A
Natuur
B
Machines
C
Goederen
D
Mensen

Slide 22 - Quiz

Kapitaalgoederen zijn:
A
Het werk dat mensen doen.
B
Geld
C
Dingen uit de natuur, zoals grondstoffen
D
Hulpmiddelen bij de productie. Denk aan machines.

Slide 23 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de productiefactor natuur?
A
Een grondstof.
B
Een maaimachine.
C
Een boerenschuur.
D
Een boerenknecht.

Slide 24 - Quiz

Welke uitspraak over een breedte-investering is altijd onjuist?
Door breedte-investeringen.....
A
stijgt de werkgelegenheid
B
stijgt de arbeidsproductiviteit
C
stijgt de productiecapaciteit
D
stijgt de kapitaalgoederenvoorraad

Slide 25 - Quiz

Een bedrijf koopt een nieuwe machine daardoor zijn er minder arbeidsuren nodig. Welke investering?
A
Breedte investering
B
Diepte investering

Slide 26 - Quiz